Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

F) Basisinformatie Voor De Besturing Van Modelhelikopters - Reely SKY Dragonfly Pro Bedienungsanleitung

Ep helikopter rtf
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Attentie belangrijk!
Vooraleer u de helikopter mag laten vliegen, moet u eerst met volgende informatie rekening houden.

f) Basisinformatie voor de besturing van modelhelikopters

Voordat u uw modelhelikopter in gebruik neemt, moet u eerst de beschikbare stuurmogelijkheden leren kennen om
het model op veilige wijze te kunnen besturen. De modelhelikopter wordt met behulp van de twee stuurknuppels van
de afstandsbediening bestuurd. Hierbij staan de volgende functies ter beschikking:
Pitch-functie
Met behulp van de pitch-functie wordt de vlieghoogte van de helikopter beïnvloed. De bediening gebeurt met de linker
stuurknuppel (zie afbeelding 1, positie 11). Deze kan naar voren en achteren verplaatst worden zonder dat hij (zoals
bij de andere stuurfuncties) steeds weer naar de middenpositie terugveert. Indien de stuurknuppel geheel naar het
lichaam getrokken wordt, is de aandrijfmotor uit en staan de rotoren stil. Indien de stuurknuppel langzaam naar voren
geduwd wordt, starten beide rotoren en verhogen het toerental afhankelijk van de knuppelstand. Als de middenpositie
van de stuurknuppel bereikt is, moet de helikopter zweven (zie afbeelding 10, positie A). De regulering van de vlieg-
hoogte vindt enerzijds plaats via de toerentalwijziging van de hoofdrotor en anderzijds via de gemeenschappelijke
(collectieve) verstelling van het rotorblad. Hiervoor wordt de tuimelschijf met behulp van de drie servomotoren neerge-
laten (helikopter stijgt) of opgeheven (helikopter daalt).
Staartfunctie
Aangezien de hoofdrotor van de modelhelikopter van bovenaf gezien met de wijzers van de klok mee draait, wil de
punt van de romp zich naar links en het staartstuk naar rechts draaien vanwege het tegendraaimoment. Om dit te
vermijden, heeft de helikopter een staartrotor. Afhankelijk van het toerental en de invalshoek van de hoofdrotor, moet
de staartrotor het staartstuk sterker of zwakker naar links drukken, om daardoor het tegendraaimoment te compense-
ren. Deze pitch-/staartmenging wordt in de zender uitgevoerd en kan apart afgesteld worden. Verder zorgt een piëzo-
gyroscoop ervoor, dat de staart b.v. door plotselinge zijwind geen ongewenste draaibewegingen uitvoert.
De besturing van de staartfunctie vindt eveneens plaats met de linker stuurknuppel (zie afbeelding 1, pos. 11). Indien
de knuppel lichtjes naar links gestuurd wordt, draait de punt van de romp zich van bovenaf resp. achteren gezien naar
links. Indien u naar rechts stuurt, draait de punt van de romp zich eveneens naar rechts (zie afbeelding 10, positie B).
Roll-functie
Met behulp van de roll-functie kan de modelhelikopter zijwaarts naar rechts en links (van achteren gezien) bewogen
worden. De bediening gebeurt met de rechter stuurknuppel (zie afbeelding 1, positie 5). Indien de knuppel lichtjes
naar links gestuurd wordt, wordt de tuimelschijf met behulp van de drie servomotoren naar links gekanteld en glijdt het
model zijdelings naar links. Indien u naar rechts stuurt, glijdt het model zijdelings naar rechts (zie afbeelding 10, positie
C).
Nick-functie
Met behulp van de nick-functie kan de modelhelikopter naar voren en naar achteren bewogen worden. De bediening
gebeurt eveneens met de rechter stuurknuppel (zie afbeelding 1, positie 5). Indien de knuppel lichtjes naar voren
geduwd wordt, wordt de tuimelschijf met behulp van de drie servomotoren naar voren gekanteld en vliegt het model
naar voren. Als u de knuppel naar achteren trekt, vliegt het model naar achteren (zie afbeelding 10, positie D).
147

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis