Herunterladen Diese Seite drucken

Telwin Technomig 260 Dual Synergic Bedienungsanleitung Seite 48

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 29
MOETEN vooraf geëvalueerd worden door een "Verantwoordelijke expert"
en altijd uitgevoerd worden in aanwezigheid van andere personen die
opgeleid zijn voor ingrepen in noodgeval.
De technische beschermingsmiddelen beschreven in 7.10; A.8; A.10 van
de norm "EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en
gebruik" MOETEN gebruikt worden.
- Het lassen MOET verboden zijn terwijl de lasmachine of de draadvoeder
ondersteund wordt door de operator (vb. middels riemen).
- Het lassen MOET verboden zijn met een operator die van de grond opgeheven
staat, behoudens het eventueel gebruik van een veiligheidsplatform.
- SPANNING TUSSEN ELEKTRODENHOUDER OF TOORTSEN: wanneer men
werkt met meerdere lasmachines op een enkel stuk of op meerdere elektrisch
verbonden stukken, kan er een gevaarlijke som van nullastspanningen tussen
twee verschillende elektrodenhouders of toortsen gegenereerd worden, aan
een waarde die het dubbel van de toegelaten limiet kan bereiken.
Het is noodzakelijk dat een ervaren coördinator de instrumentmeting
uitvoert om te bepalen of er een risico bestaat, zodanig dat hij de geschikte
beschermingsmaatregelen kan treffen zoals wordt aangeduid in 7.9 van
de norm "EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en
gebruik".
RESIDU RISICO'S
- OMKANTELING: de lasmachine op een horizontaal oppervlak plaatsen met
een adequaat draagvermogen voor de massa; zoniet (vb. hellende, oneffen
bevloeringen enz...) bestaat het gevaar van omkanteling.
- ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor gelijk
welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb. ontvriezen
van buizen van de waterleiding).
- ONEIGENLIJK GEBRUIK: het is gevaarlijk om het lasapparaat door meer dan
één bediener tegelijk te laten gebruiken.
- VERPLAATSING VAN HET LASAPPARAAT: bevestig de gasfles altijd met
geschikte middelen om te voorkomen dat deze kan vallen (indien gebruikt).
- De handgreep mag niet worden gebruikt om het lasapparaat aan op te hangen.
De beschermingen en de mobiele gedeelten van het omhulsel van de lasmachine
en van de draadvoeder moeten in hun stand staan voordat de lasmachine wordt
verbonden met het voedingsnet.
OPGELET! Gelijk welke manuele ingreep op gedeelten in beweging van de
draadvoeder, bijvoorbeeld:
- Vervanging rollen en/of draadgeleiders;
- Invoer van de draad in de rollen;
- Lading van de draadspoel;
- Schoonmaak van de rollen, van de raderwerken en van de eronder staande
zone;
- Smering van de raderwerken.
MOET UITGEVOERD WORDEN MET EEN UITGESCHAKELDE LASMACHINE DIE
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
Dit lasapparaat is een stroombron voor booglassen, speciaal vervaardigd voor MAG-
lassen van koolstofstaal of laaggelegeerd staal met beschermgas CO
met massieve of holle (buisvormige) draadelektroden.
van Argon/CO
2
Verder is het geschikt voor MIG-lassen van roestvrij staal met Argongas +1-2% zuurstof,
van aluminium en CuSi3, CuAI8 (solderen) met Argon-gas, met draadelektroden die
geschikt zijn voor het te lassen werkstuk.
Er kunnen holle Flux-draden worden gebruikt die geschikt zijn voor gebruik zonder
beschermgas, waarbij de polariteit van de toorts wordt aangepast volgens de
aanwijzingen van de producent van de draad (alleen versies 180A en 200A).
Deze werking is bijzonder geschikt voor toepassingen in de kleinmetaal en voor
koetswerk, voor het lassen van verzinkte platen, high stress staal (met hoge
vloeigrens), roestvrijstaal en aluminium. In de SYNERGETISCHE werking kunnen de
lasparameters snel en eenvoudig worden ingesteld om altijd een goede controle van
de lasboog en de laskwaliteit te garanderen (OneTouch Technology).
Het lasapparaat, waar voorzien (zie Tab.1),kan ook worden gebruikt voor TIG-lassen
met gelijkstroom (DC), met start van de boog bij contact (LIFT ARC modus), van alle
staalsoorten (koolstofstaal, laaggelegeerd en hooggelegeerd staal) en zware metalen
(koper, nikkel, titanium en hun legeringen) met puur (99,9%) Ar beschermgas of,
voor bijzondere toepassingen, met mengsels van Argon/Helium. Het apparaat kan
ook worden gebruikt voor MMA-lassen met gelijkstroom (DC) met beklede elektroden
(rutiel, zuur, basisch).
2.1 BELANGRIJKSTE KENMERKEN
MIG-MAG
- Synergetische (automatische) of handmatige werking;
- vooraf ingestelde synergetische curves;
- Weergave op LCD-display van draadsnelheid, spanning en lasstroom;
- Selectie werking 2T, 4T, spot;
- Instellingen: stijging draad, elektronische reactantie, definitieve brandtijd van de
draad (burn-back), post gas;
- Omkering van de polariteit voor lassen met GAS MIG-MAG/BRAZING of ZONDER
GAS/FLUX (alleen versies 180A en 200A).
- Instelling metrisch of Brits systeem.
TIG (zie tabel 1)
- LIFT-ontsteking;
- Weergave op LCD-display van spanning en lasstroom.
MMA (zie tabel 1)
- Instelling arc force, hot start.
- VRD-apparaat.
- Anti-stickbescherming.
- Weergave van de aanbevolen elektrodediameter voor de lasstroom;
- Weergave op LCD-display van spanning en lasstroom.
BEVEILIGINGEN
- Thermostaatbeveiliging;
- Bescherming tegen kortsluiting door contact tussen toorts en massa;
- Bescherming tegen afwijkende spanningen (voedingsspanning te hoog of te laag);
- Anti-stick beveiliging (MMA).
2.2 STANDAARD-ACCESSOIRES
- Toorts;
- Retourkabel met aardeklem;
- Ophanghaak voor de toorts (waar voorzien).
2.3 ACCESSOIRES OP AANVRAAG
- Adapter Argon-gasfles;
- Wagen (alleen versies 180A en 200A);
- Automatisch donkerkleurend masker;
- Kit MIG/MAG-lassen;
- Kit MMA-lassen;
- Kit TIG-lassen.
3. TECHNISCHE GEGEVENS
3.1 KENTEKENPLAAT
De belangrijkste gegevens m.b.t. het gebruik en de prestaties van de lasmachine zijn
samengevat op de kentekenplaat met de volgende betekenis:
1- EUROPESE referentienorm voor de veiligheid en de bouw van de machines voor
booglassen.
2- Symbool van de binnenstructuur van de lasmachine.
3- Symbool van de voorziene lasprocedure.
4- Symbool S: wijst erop dat er lasoperaties mogen uitgevoerd worden in een ruimte
met een verhoogd risico van elektroshock (vb. in de onmiddellijke nabijheid van
grote metalen massa's).
5- Symbool van de voedingslijn:
1~ : eenfase wisselspanning;
3~ : driefasen wisselspanning.
6- Beschermingsgraad van het omhulsel.
7- Kentekens van de voedingslijn:
: Wisselspanning en voedingsfrequentie van de lasmachine (toegelaten
- U
1
limieten ±10%).
: Maximum stroom verbruikt door de lijn .
- I
1 max
- I
: Effectieve voedingsstroom .
1eff
8- Prestaties van het lascircuit:
- U
: maximum spanning piek leeg (lascircuit open).
0
/U
- I
: Genormaliseerde overeenstemmende stroom en spanning die door de
2
2
lasmachine tijdens het lassen kunnen verdeeld worden.
- X : Verhouding intermittentie: duidt de tijd aan dat de machine de
overeenstemmende stroom kan verdelen (zelfde kolom). Wordt uitgedrukt in %,
op basis van een cyclus van 10min (vb. 60% = 6 minuten werk, 4 minuten pauze;
en zo verder).
Ingeval de gebruiksfactoren (van de kentekenplaat, die verwijzen naar 40°C
ruimte) overschreden worden, wordt de ingreep van de thermische beveiliging
bepaald ( de lasmachine blijft in stand-by tot haar temperatuur terug binnen de
toegestane limieten ligt).
- A/V-A/V : Duidt de gamma aan van de regeling van de lasstroom (minimum -
maximum) aan de overeenstemmende boogspanning.
9- Inschrijvingsnummer voor de identificatie van de lasmachine (noodzakelijk voor de
technische service, de aanvraag van reserve onderdelen en het opzoeken van de
oorsprong van het product).
10-
: De waarde van de zekeringen met vertraagde werking moet voorzien
worden voor de bescherming van de lij.
11- Symbolen m.b.t. de veiligheidsnormen waarvan de betekenis aangeduid is in
hoofdstuk 1 "Algemene veiligheid voor het booglassen".
of mengsels
2
Opmerking: Het aangegeven voorbeeld van de kentekenplaat geeft een indicatieve
aanwijzing van de betekenis van de symbolen en van de cijfers; de exacte waarden
van de technische gegevens van de lasmachine in uw bezit moeten rechtstreeks
genomen worden van de kentekenplaat van de lasmachine zelf.
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS:
- LASAPPARAAT: zie tabel 1 (TAB. 1)
- MIG-TOORTS: zie tabel 2 (TAB. 2)
- TIG-TOORTS: zie tabel 3 (TAB. 3)
- ELEKTRODEHOUDER: zie tabel 4 (TAB. 4)
Het gewicht van het lasapparaat staat in tabel 1 (TAB.1).
4. BESCHRIJVING VAN HET LASAPPARAAT
4.1 BESTURINGS-, REGEL- EN AANSLUITORGANEN.
4.1.1 LASAPPARAAT (Fig. B, B1, B2, B3)
Op de voorkant:
1- Bedieningspaneel.
2- Laskabel en -toorts.
3- Retourkabel met massaklem.
4- Aansluiting toorts.
5- Positieve snelkoppeling (+) voor aansluiting van de laskabel.
6- Negatieve snelkoppeling (-) voor aansluiting van de laskabel.
7- Stekker voor snelle verbinding met de toortsaansluiting.
8- Aansluiting toorts (T2).
9- Aansluiting toorts SPOOL GUN.
10- Aansluiting stuurkabel SPOOL GUN.
11- Laskabel en -toorts (T2).
12- SPOOL GUN (optioneel).
Op de achterkant:
13- Hoofdschakelaar ON/OFF.
14- Aansluiting voor de beschermgasslang.
15- Voedingskabel.
16- Aansluiting voor de beschermgasslang toorts T2.
17- Aansluiting voor de beschermgasslang toorts SPOOL GUN.
Op de haspelruimte (waar voorzien):
18- Positieve klem (+).
19- Negatieve klem (-).
N.B. Omkering van de polariteit voor FLUX-lassen (zonder gas).
- 48 -
Fig. A

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

954736