Warm Water; 2:2 De Verwarmingsketel - Alde Compact 3020 Servicehandbuch

2:2 VERWARMINGSKETEL
Start
Als de verwarmingsketel een startsignaal krijgt, begint
het systeem met een zelfcontroleperiode, dan start de
ventilator op met een toerental van ca. 2700 rpm, na 15
seconden gaat het toerental omhoog naar 3300 rpm. Als
het toerental bij de eerste controle <500 rpm is, wordt de
startpoging afgebroken en wordt er een nieuwe start-
poging gedaan. Tijdens de nieuwe startpoging wordt
gedeeltelijk de tekst "Fan restarts"in de display getoond.
Als de ketel na 5 startpogingen niet start, wordt "Fan fail-
ure" in de display getoond en worden er geen pogingen
meer gedaan. Iedere startpoging duurt 5 minuten en tot
en met de tweede poging wordt er een hogere snelheid
gebruikt om de ventilator te laten werken. Om terug te
stellen nadat "Fan failure" is getoond, is het vereist om
de hoofdstroom van de verwarmingsketel uit te schakel-
en en weer aan te zetten, als er AC gemonteerd is en
als die aan de ketel /het paneel gekoppeld is, is het ook
vereist om 230V uit te schakelen om de foutmelding weg
te krijgen. Als het toerental binnen de tolerantie ligt aan
het einde van de periode, wordt de vonk gegenereerd,
het magneetventiel opent het eerste vermogen voor gas
en het toerental van de ventilator daalt tot 2200 rpm. Als
de brander aan is, krijgt de elektronica signalen via de
sensor, de vonk dooft en de brander brandt op vermo-
gen 1, tenminste voordat hij eventueel overgaat naar het
andere vermogen als de warmtebehoefte dat vereist. Als
de brander niet binnen 10 seconden aanslaat nadat het
gasventiel open is gegaan, wordt de startpoging afgebro-
ken en begint er een nieuwe cyclus. Als ook dat mislukt,
worden er geen nieuwe startpogingen gedaan en wordt
de tekst "Gas failure" op het bedieningspaneel getoond.
Om de verwarmingsketel terug te stellen, moet het sym-
bool voor gas op het bedieningspaneel uitgeschakeld en
vervolgens weer ingeschakeld worden.
Bedrijf
Als de brander in bedrijf is, wordt de vlam via de sensor
gecontroleerd. Als de vlam verdwijnt, wordt het signaal
van de sensor afgebroken en wordt de gasvoorziening
binnen 1 seconde afgesloten. De verwarmingsketel
doet daarna een startpoging volgens bovengenoemde
beschrijving. Het toerental van de verbrandingsventilator
wordt in bedrijf ook continu gecontroleerd. Bij vermo-
gen 1 is het toerental 2200±50 rpm en bij vermogen 2
3500±50 rpm. Als het toerental lager dan 3150 rpm is,
schakelt de verwarmingsketel terug naar vermogen 1.
Als het toerental ook hier daalt onder wat is toegestaan,
schakelt de verwarmingsketel helemaal uit en wordt er
een nieuwe startpoging gedaan. Tijdens de nieuwe start-
poging wordt gedeeltelijk de tekst "Fan restarts"in de dis-
play getoond. Als de ketel na 5 startpogingen niet start,
wordt "Fan failure" in de display getoond en worden er
geen pogingen meer gedaan. Iedere startpoging duurt
5 minuten en tot en met de tweede poging wordt er een
hogere ventilatorsnelheid gebruikt om de ventilator te
laten werken. Om terug te stellen nadat "Fan failure" is
getoond, moet de hoofdstroom naar de verwarmingsketel
worden uitgeschakeld en weer worden ingeschakeld.
Als er AC is geïnstalleerd en als deze aan de ketel /het
60
paneel is gekoppeld, moet er ook 230V worden uit-
geschakeld om de foutmelding weg te krijgen.
Wisseling tussen vermogens
De verwarmingsketel gaat altijd aan op vermogen 1. Bij
de wisseling van vermogen 1 naar 2 gaat het toeren-
tal van de ventilator omhoog van 2200 naar 3500 rpm
gedurende ca. 2-4 seconden. Als het toerental 2600 rpm
passeert, opent het gasventiel voor vermogen 2 terwijl
vermogen 1 de hele tijd openblijft. Om het vermogen van
het gasventiel te openen, stuurt de elektronica 12 volt uit
naar respectieve trekschakeling gedurende 1 tot 2 sec-
onden. Na die tijd blijft het ventiel open met behulp van
de houdschakeling. De trekschakeling heeft een stroom-
verbruik van ca. 1,5 A terwijl het stroomverbruik van de
houdschakeling slechts ca. 0,05 A is.
Regulatie
De temperatuur in het voertuig wordt geregeld met het
oog op verschillen tussen de feitelijke temperatuur in het
voertuig en de gewenste temperatuur die is ingesteld op
het bedieningspaneel (Δt). Als elektriciteit 3 kW + gas is
gekozen, reguleert de verwarmingsketel als volgt:
Δt Functie
+0.7°C Pomp 33 % Elektriciteit 1 kW
+0.4°C Pomp 66 % Elektriciteit 2 kW
+0.0°C Pomp 100% Elektriciteit 3 kW
-0.5°C Pomp 100% Elektriciteit 3 kW Gas vermogen 1 33%
-1.0°C Pomp 100% Elektriciteit 3 kW Gas vermogen 1 66%
-1.5°C Pomp 100% Elektriciteit 3 kW Gas vermogen 1 100%
-2.0°C Pomp 100% Elektriciteit 3 kW Gas vermogen 1 100% vermo-
gen 2 33%
-2.5°C Pomp 100% Elektriciteit 3 kW Gas vermogen 1 100% vermogen
2 100%
Als er bijvoorbeeld gas op het bedieningspaneel is gekozen, valt
het vermogen voor elektriciteit weg en gas vermogen 1, 33% komt
helemaal bovenaan bij de regulatie. Maximale radiatortemperatuur
als de circulatiepomp in bedrijf is, is 85-90°C. Als de circulatiepomp
stopt, is de maximale temperatuur 80°C.

Warm water

De verwarmingsketel houdt de hele tijd een basisniveau
van warm water op ca. 50°C. Als de temperatuur onder
dat niveau daalt, verhoogt de verwarmingsketel het ver-
mogensniveau overeenkomstig het regulatievermogen.
Dat kan er toe leiden dat de temperatuur in de wagen
iets stijgt, wat er op zijn beurt toe leidt dat de pomp stopt
en de verwarmingsketel overgaat tot het alleen maar
genereren van warm water gedurende een periode. Als er geen
warmtebehoefte is zonder dat de verwarmingsketel alleen werkt om
warm water te genereren, werkt de verwarmingsketel op het ver-
mogen dat geselecteerd is. Als er alleen gas is geselecteerd, werkt
de verwarmingsketel op gas vermogen 1. De warmwaterregulatie
kan ook worden uitgezet, bijv. 's nachts als er geen behoefte is aan
warm water.