Over Het Alde Centrale Verwarmingssysteem; 1:1 Onderhoud Van Het Verwarmingssysteem - Alde Compact 3020 Servicehandbuch

1. OVER HET ALDE CENTRALE
VERWARMINGSSYSTEEM
Het centrale verwarmingssysteem bestaat uit twee of drie
warmtebronnen. Verwarmingsketel, 230-volt-verwarm-
ingselement en een extern gemonteerde warmtewisse-
laar voor caravans. Er kan ook een Truma AC aan het
Alde centrale verwarmingssysteem gekoppeld worden
om een volledig automatisch klimaatsysteem te krijgen.
De verwarmingsketel /het verwarmingselement warmt
een vloeistofmengsel op dat bestaat uit water (60%) en
glycol (40%). Met behulp van een 12-volt-circulatiepomp
(een 230-volt-circulatiepomp is optioneel) die geplaatst
Verwarmingsketel Compact 3020
Radiator
Warmtewisselaar 2968
Raam
Luchttoevoer Radiatoren
wordt in de expansievat of op de verwarmingsketel,
circuleert het warme glycolwater rond in het verwarm-
ingssysteem door buizen en radiatoren.
De radiatoren die langs de buitenmuren zijn geplaatst,
verwarmen de lucht die opstijgt en verwarmen de muren
en meubels. Omdat warme lucht opstijgt, wordt er een
luchtversperring gevormd die de kou van het raam
weghoudt. De kamertemperatuur in de wagen wordt
gestuurd door een 12-volt-kamerthermostaat op het
bedieningspaneel.
1:1 ONDERHOUD VAN HET
VERWARMINGSSYSTEEM
Controleer regelmatig het waterniveau van het verwarm-
ingssysteem in het expansievat. Het niveau moet ca.
58
Dakventiel
1 cm boven de minimale lijn liggen bij een koud sys-
teem. Het verwarmingssysteem moet gevuld zijn met
een vloeistofmengsel dat bestaat uit gedestilleerd water
en glycol. Gebruik volledig gemengde glycol van hoge
kwaliteit (met inhibitoren) bedoeld voor verwarmingssys-
temen van aluminium. Bij gebruik van geconcentreerde
glycol moet het mengsel bestaan uit 60% gedestilleerd
water en 40% glycol. Als de verwarmingsinstallatie wordt
blootgesteld aan temperaturen lager dan -25°C moet het
glycolgehalte worden verhoogd, echter niet tot meer dan
50%.
De vaten waarin de vloeistof wordt gehanteerd moet-
en absoluut schoon zijn en de buizen in het verwarm-
ingssysteem moeten vrij zijn van verontreinigingen. Dit
om de bacteriegroei in het systeem te verhinderen.
Het glycolmengsel moet om het jaar worden vervan-
gen, omdat de eigenschappen, zoals bijvoorbeeld de
bescherming tegen corrosie, verslechteren. Het glycol-
gehalte moet gecontroleerd worden voordat er nieuwe
vloeistof wordt bijgevuld. Dit om een te hoge concentratie
van glycol in het vloeistofmengsel te verhinderen.
Als het vloeistofniveau in het expansievat daalt om een
andere reden dan verdamping, controleer dan alle pak-
Bijvulpomp
Art.nr. 1900 811
kingen, aftapkranen en luchtschroeven zodat zij niet le-
kken. Controleer ook de automatische ontluchting zodat
hij niet is blijven hangen. Als er glycol is weggelekt,
spoel dan met water en maak droog. Laat het verwarm-
ingssysteem nooit zonder glycolvloeistof leegstaan.
Bijvullen van vloeistof:
Zorg ervoor dat het voertuig horizontaal staat en con-
troleer of de luchtschroeven en aftapkranen dicht zijn.
Maak de plastic moer op het expansievat los en til de
pomp op. Giet daarna zacht het glycolmengsel in het
expansievat bij met een waterkan. Bij het vullen van het
systeem kunnen er luchtzakken ontstaan, wat afhangt
van hoe het buissysteem geïnstalleerd is. Een duidelijk
kenmerk van lucht in het systeem is dat de warmte maar
een paar meter in de buis van de verwarmingsketel naar
buiten gaat ondanks dat de circulatiepomp aan staat.
Voor eenvoudig bijvullen en luchten wordt de bijvulpomp
van Alde aanbevolen die het verwarmingssysteem snel
automatisch zowel vult als lucht. Het Alde verwarm-
ingssysteem wordt geïnstalleerd met een achterventiel
dat de autocirculatie verhindert. Het achterventiel is
normaal geplaatst bij de automatische ontluchting op
de verwarmingsketel, zie figuur Rubberen verbinding met
automatische ontluchting en achterventiel. In sommige geval-
len kan het achterventiel bij het expansievat geplaatst
worden, zie figuur Expansievat met achterventiel.