C) Regensensor; D) Weerstation - Conrad WS-3650 Bedienungsanleitung

c) Regensensor


De plaats van de regensensor moet een plek zijn die direct wordt blootgesteld aan neerslag,
bijvoorbeeld op een carport.
Bescherm deze tegen bladeren, aangezien deze de afvoeropening in het opvangbakje kunnen
verstoppen. Om deze reden moet de afvoeropening regelmatig worden gecontroleerd.
• Neem het bovenste gedeelte van het opvangbakje door dit een stukje rechtsom te draaien en zo te ontgrendelen.
• Via twee bevestigingsgaten kan de regensensor op een vlakke ondergrond worden gemonteerd. Let op dat dit
oppervlak horizontaal (waterpas) is, omdat anders de meeteenheid binnen in de regensensor niet goed werkt
hetgeen tot onjuiste metingen leidt.
Zorg bij het boren of vastschroeven dat geen kabels of leidingen beschadigd worden.
Zorg dat de afvoeropeningen aan de zijkant van het onderste deel niet geblokkeerd raken.
• Plaats het opvangbakje weer terug en vergrendel het door het tegen de klok in te draaien.

d) Weerstation


Kies een montageplaats waar het weerstation niet rechtstreeks wordt blootgesteld aan zonlicht
(meetwaardevervalsing van de temperatuur-/luchtvochtigheidsmeting). Houd ook voldoende afstand
tot verwarmingsapparatuur.
Om een goede radiografische ontvangst te verkrijgen, dient het weerstation zo ver mogelijk van
elektrische/elektronische apparaten, metalen onderdelen, kabels e.d. te worden geplaatst.
Zet het apparaat niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken.
• Het weerstation kan met behulp van de standaard (4) aan de acdhterzijde op een geschikte plaats worden
neergezet.
Omdat het weerstation wordt bediend via een touchscreen, staat het apparaat niet helemaal rechtop. In
tegenstelling tot andere weerstations hoeft men door dit design het weerstation tijdens het bedienen niet vast te
houden.
• Voor de wandmontage kan de standaard worden ingeklapt. Voor wandmontage hangt u het weerstation met de
hiervoor bestemde opening aan de achterzijde (3) aan een stevige schroef of spijker op.
Zorg bij het boren of vastschroeven dat geen kabels of leidingen beschadigd worden.
139