Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

b) Windsensor

Voor de windsensor moet een plaats worden gekozen die uit de buurt van wanden of gebouwen ligt,
aangezien de metingen anders niet juist zijn. De wind in de buurt van gebouwen is doorgaans sneller
dan op een open vlakte en bovendien klopt de windrichting natuurlijk niet.
Wij raden u aan een minimale afstand van 3-5 m tot gebouwen en bomen aan te houden.
Monteer eerst de houder aan bijvoorbeeld een wand. Gebruik
schroeven en pluggen die geschikt zijn voor de betreffende
wand.
Afhankelijk van de montageplaats kan de houder met of
zonder hoekstuk worden gebruikt.
Bij de montage van de houder en de windsensor dient te
worden gelet op de juiste stand van de windsensor! Op de
sensor zijn de vier windstreken aangegeven, N = noord, S
= zuid, W = west, E = oost.
Bij een verkeerde montage worden later de windrichtingen
verkeerd op het display van het weerstation weergegeven.
Gebruik bijvoorbeeld een kompas om de windstreken te
bepalen.
Geleid de kabel tussen temperatuur-/luchtvochtigheidsensor
en windsensor voor de montage door de houder.
Zorg bij het boren of vastschroeven dat geen kabels of
leidingen beschadigd worden.
Via twee sleuven in de houder kan deze ook met kabelbinders
bijvoorbeeld aan een regenpijp worden vastgemaakt.
Plaats de sensor vervolgens op de houder, zie afbeelding
hiernaast (met of zonder hoekstuk, afhankelijk van de
montageplaats).
Leg
de
aansluitkabel
luchtvochtigheidsensor zo aan dat deze niet in de windsensor
terecht kan komen.
Maak de eventeel niet benodigde aansluitkabel vast met een
kabelbinder.
138
naar
de
temperatuur-/

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis