Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

10. Ingebruikname

Houd bij de ingebruikneming de juiste volgorde aan. Alleen dan kan een probleemloze werking
worden gegarandeerd.
Alleen bij de eerste ingebruikneming slaat het weerstation de identificatiecodes van de sensoren op.
Volg daarom de hieronder beschreven instructies op, aangezien anders de sensoren niet kunnen
worden herkend.
Voordat u de buitensensoren op een vaste plek gaat monteren, kunt u het beste eerst een functietest
van alle apparaten bijv. in uw woning uitvoeren.
Leg de apparaten voor de functietest niet direct naast elkaar, maar houd een afstand van minimaal 50
cm aan; anders kunnen de zenders elkaar beïnvloeden en storingen veroorzaken.
Zorg voor voldoende afstand tot elektrische apparatuur, metalen onderdelen of kabels.
1. Neem de beschermkap (6) van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor. Verbind de stekker van de windsensor
met de betreffende bus (7) op de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor.
2. Plaats twee batterijen van het type AA/mignon in het batterijvak van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor (8).
Houd rekening met de juiste polariteit (plus/+ en min/-). Leg het deksel weer op het batterijvak.
3. Open het batterijvak (10) aan de onderzijde van de regensensor; draai hiervoor de schroef uit het batterijvakdeksel.
Plaats twee batterijen van het type AA/mignon in het batterijvak van de regensensor. Houd rekening met de juiste
polariteit (plus/+ en min/-). Plaats het deksel weer op de het batterijvak en schroef dit vast.
4. Plaats tenslotte de 3 AA/mignon batterijen in het batterijvak (5) van het weerstation. Let op de juiste polariteit!
Als alternatief kan ook de meegeleverde netadapter voor de stroomverzorging worden gebruikt. Verbind de
ronde laagspanningsconnector met de betreffende bus (1) van het weerstation en steek de netadapter in een
stopcontact (230V~/50Hz.).
Als toch batterijen in het apparaat zijn geplaatst, werken deze als back-up batterijen bij stroomuitval.
5. Kort verschijnen alle displaysegmenten; daarna probeert het weerstation de sensoren te vinden. Rechts naast
de buitenluchtvochtigheid knippert het sensorsymbool "
Indien niet binnen 2-3 minuten gegevens op het display verschijnen (bijv. buitentemperatuur/
buitenluchtvochtigheid), neem dan alle batterijen uit de apparaten en begin weer opnieuw bij stap 2.
Als geen temperatuur-/luchtvochtigheidsensor wordt herkend, dan geeft het weerstation onderin het
display de tekst "THERMO TX OUT OF RANGE" aan.
Als de regensensor niet wordt herkend, verschijnt "RAIN TX OUT OF RANGE".
6. De windsensor kan worden getest door de windvaan en het windrad te draaien resp. de regensensor heen en
weer te bewegen, zodat de meeteenheid binnen in de sensor beweegt. De weergave op het display dient
hierdoor te veranderen (actualisering van het display afwachten, ongeveer 30-60 seconden).
7. Na het herkennen van de sensoren vindt de ontvangstpoging van de DCF-tijd plaats. Raadpleeg hiervoor het
volgende hoofdstuk 11.
8. Na de controle van alle componenten kunnen de sensoren worden gemonteerd, zie hoofdstuk 12.
".
135

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis