L) Dauwpunt, Windchilltemperatuur; M) Weergave Van De Minimum-/Maximumwaarden Voor Binnen-/Buitentemperatuur, Alarmfunctie - Conrad WS-3650 Bedienungsanleitung

l) Dauwpunt, windchilltemperatuur

Door meerdere keren het weergaveveld met de buitentemperatuur aan te raken, wordt omgeschakeld tussen:
• Buitentemperatuur (op het display "TEMP")
• Dauwpunt (op het display "DEW POINT")
Het dauwpunt is een temperatuurpunt dat afhankelijk is van de combinatie van een bepaalde luchtdruk, een
bepaalde temperatuur en een bepaalde luchtvochtigheid.
Bij dit temperatuurpunt begint de condensatie van de luchtvochtigheid (de zogeheten dauw). De luchtvochtigheid
condenseert en slaat neer als vloeistof (mist, stoom).
Als het dauwpunt voor waterdamp onder 0°C ligt, zal de condensatie in sneeuw of rijp veranderen.
• Windchilltemperatuur (op het display "WIND CHILL")
De mens ervaart temperaturen onder bepaalde omstandigheden heel anders dan een thermometer kan aangeven.
Vooral bij lagere buitentemperaturen voelt de temperatuur op de blote huid veel lager aan en als er een stevige
wind waait, zelfs nog lager.
De „windchill of gevoelstemperatuur" is als afkoelingseffect gedefinieerd voor een onbedekte huid met een
theoretische oppervlaktetemperatuur van 33°C en een windsnelheid van meer dan 2,6m/s.
Hoe hoger de windsnelheid is en hoe lager de werkelijke omgevingstemperatuur, des te waarneembaarder is het
windchill-effect.
m) Weergave van de minimum-/maximumwaarden voor binnen-/buitentemperatuur,
alarmfunctie

De volgende weergaven en instellingen gelden voor zowel de buitentemperatuur, als voor het
dauwpunt en voor de windchill-temperatuur, afhankelijk van welke weergave u hebt geselecteerd (zie
hoofdstuk 14. I).
Let op! De in de volgende tekst weergegeven displays zijn daarom steeds verschillend (er staat bijv.
in plaats van "MIN TEMP IN" (binnentemperatuur) dan "MIN TEMP OUT" (buitentemperatuur), "MIN
WINDCHILL" (gevoelstemperatuur) of "MIN DEWPOINT" (dauwpunt).
De werkwijze bij het weergeven van de minimum- of maximumwaarden resp. bij de instelling van de
onderste en bovenste alarmgrenzen verloopt echter hetzelfde.
Raak het veld met de binnen- of buitentemperatuur aan. De betreffende waarde begint te knipperen. Op het display
verandert de weergave onder in het tekstveld:
* MIN * *MAX *
*ALARM* *EXIT*
Raak het veld "MIN" resp. "MAX" aan voor weergave van de minimum- resp. maximumwaarden.
De knop "ALARM" dient voor weergave resp. instelling van de bovenste en onderste alarmgrenswaarden, zie onder.
Met "EXIT" wordt het menu verlaten.
Afhankelijk van de selectie van "MIN" resp. "MAX" verschijnt de volgende weergave ("IN" wordt weergegeven bij een
eerdere selectie van de binnentemperatuur, "OUT" bij een selectie van de buitentemperatuur):
* MIN TEMP IN
16.3 °C *EXIT*
* MAX TEMP IN
22.2 °C *EXIT*
150
* * MIN TEMP OUT *
7.3 °C
* * MAX TEMP OUT *
25.3 °C
*EXIT*
*EXIT*