Herunterladen Diese Seite drucken

Yamaha FL225A Betriebsanleitung Seite 101

Werbung

DMU19160
Trimhoekinstellingen en vaargedrag van de
boot
Als de boot zich op vlak water bevindt, zal een
opwaartse boegneiging leiden tot minder water-
weerstand, een grotere stabiliteit en meer doel-
treffendheid. Dit wordt in het algemeen bereikt
wanneer de kiellijn van de boot ongeveer 3 tot
5° omhoog staat. Met de boeg omhoog kan de
boot meer de neiging hebben om van de ene naar
de andere kant te sturen. Compenseer dit bij het
besturen van de boot. Dit effect kan ook worden
gecompenseerd door het trimvlak bij te regelen.
1 Optimale hoek (kiellijn waterpas)
2 Boeg omhoog
3 Boeg omlaag
Boeg omhoog
Te veel buitenwaartse trim brengt de boeg van de
boot te hoog in het water. De prestaties en het
brandstofverbruik worden negatief beïnvloed
omdat de scheepsromp tegen het water duwt en
er daardoor meer luchtweerstand ontstaat. Te
veel buitenwaartse trim kan er ook toe leiden dat
de schroef gaat ventileren, waardoor de presta-
ties nogmaals worden beïnvloed, en dat de boot
begint te springen in het water, waardoor
bestuurder en passagiers overboord kunnen wor-
den geworpen.
Boeg omlaag
Wanneer de boeg van de boot omlaag staat, is het
makkelijker om van een staande start te accelere-
ren naar over het water scheren. Te veel binnen-
waartse trim doet de boot 'ploegen' door het
water, waardoor het brandstofverbruik de hoogte
ingaat en de snelheid nog moeilijk kan worden
verhoogd. Varen met te veel binnenwaartse trim
bij hoge snelheden maakt de boot ook onstabiel.
De weerstand aan de boeg wordt sterk verhoogd,
waardoor er meer gevaar ontstaat voor "boegbe-
sturing" en het varen moeilijk en gevaarlijk
wordt.
OPMERKING:
@
Afhankelijk van het type van boot is het moge-
lijk dat de trimhoek van de buitenboordmotor
weinig effect heeft op de trim van de boot tijdens
het varen.
@
NL
HMU19160
Regolazioni dell'angolo di assetto e governo
della barca
Quando la barca è in planata, un assetto con prua
sollevata garantisce una minore resistenza e una
maggiore stabilità ed efficienza. Ciò avviene
generalmente quando la chiglia della barca è sol-
levata da 3 a 5 gradi. Con la prua sollevata, la
barca può avere una maggiore tendenza a tirare
da una parte o dall'altra e questa tendenza può
essere compensata agendo sul timone. Per con-
trobilanciare questo effetto, si può anche interve-
nire sul regolatore di assetto.
1 Angolo ottimale (linea di livello della chiglia)
2 Prua alta
3 Prua bassa
Prua alta
Un assetto con prua eccessivamente alta pregiu-
dica il rendimento del motore e fa aumentare il
consumo di carburante in quanto lo scafo della
barca si schiaccia sull'acqua e vi è un maggiore
trascinamento d'aria. Un assetto con prua ecces-
sivamente alta pregiudica anche il rendimento
dell'elica
con
regresso della stessa e fa sì che la barca salti
sull'acqua con rischio di caduta in mare del pilota
e dei passeggeri.
Prua bassa
Quando la prua della barca è bassa, è più facile
l'accelerazione con partenza da fermo per portare
la barca in planata. Un assetto con prua eccessi-
vamente bassa fa sì che la barca fenda l'acqua,
aumentando così il consumo di carburante e ren-
dendo difficile l'aumento di velocità. La naviga-
zione ad alte velocità con la prua troppo bassa
rende inoltre la barca instabile. Vi è un incre-
mento notevole della resistenza a prua, con con-
seguente aumento del rischio di accostate di prua
e maggiore difficoltà a governare.
NOTA:
@
A seconda del tipo di barca, l'angolo d'assetto del
motore fuoribordo può avere una certa incidenza
sull'assetto della barca durante la navigazione.
@
3-26
conseguente
ventilazione
I
e

Werbung

Kapitel

loading

Diese Anleitung auch für:

Fl200aF225aF200a