5. Draai het onderste bandwiel (25) langzaam met één
hand om de positie van het lintzaagblad (6) te contro-
leren.
6. Het lintzaagblad (6) moet ook gecentreerd zijn op het
loopvlak (24) van het onderste bandwiel (25). Als dit
niet het geval is, moet de helling van het bovenste
bandwiel (23) opnieuw worden afgesteld.
7. Om er zeker van te zijn dat de afstelling van het bo-
venste bandwiel (23) de positie van het lintzaagblad
(6) op het onderste bandwiel (25) beïnvloedt, draait u
het onderste bandwiel (25) meerdere keren.
8. Draai de vleugelmoer (12a) weer vast.
9. Zodra de afstelling voltooid is, sluit u de deuren van
de behuizing (11) weer en zet u ze vast met de inbus-
bouten (11b). Gebruik een 5 mm inbussleutel (D).
9.4
Zaagbandgeleiding instellen
(afb. 1, 11, 12, 13, 14, 15)
• De steunlagers (27) moeten voor de eerste inbedrijf-
stelling en na elke zaagbladwissel opnieuw worden af-
gesteld.
• De achterste en zijdelingse zaagbladgeleiders worden
afgesteld met behulp van excentrische steunlagers
(27a, 27c, 27e, 27g).
Deze excentrische steunlagers (27a, 27c, 27e, 27g)
maken een nauwkeurige fijnafstelling van de positie
en uitlijning van het zaagblad (6) mogelijk om de
nauwkeurigheid en prestaties van het product te ver-
beteren.
1. Open de deuren van de behuizing (11) door de inbus-
bouten (11b) los te draaien. Gebruik een 5 mm inbus-
sleutel (D).
9.4.1
Achterste bovenste steunlager (27a)
(afb. 12)
Het achterste bovenste steunlager (27a) absorbeert de
aanvoerdruk van het werkstuk.
1. Draai de stelbout (27b) van het bovenste steunlager
(27a) los. Gebruik de inbussleutel 3 mm (B).
2. Draai het achterste bovenste steunlager (27a) totdat
deze het lintzaagblad (6) net niet meer raakt (max. af-
stand 0,5 mm).
Zorg ervoor dat het achterste bovenste steunlager (27a)
gecentreerd is ten opzichte van het zaagblad (6).
3. Draai de stelbout (27b) van het achterste bovenste
steunlager (27a) weer vast. Gebruik de inbussleutel 3
mm (B).
9.4.2
Achterste onderste steunlager (27e)
(afb. 12)
Het achterste onderste steunlager (27e) absorbeert de
aanvoerdruk van het werkstuk.
1. Draai de stelbout (27f) van het achterste onderste
steunlager (27e) los. Gebruik de inbussleutel 3 mm (B).
2. Draai het achterste onderste steunlager (E) totdat deze
het lintzaagblad (6) net niet meer raakt (max. afstand
0,5 mm).
Zorg ervoor dat het achterste onderste steunlager (27e)
gecentreerd is ten opzichte van het lintzaagblad (6).
3. Draai de stelbout (27f) van het achterste onderste
steunlager (27e) weer vast. Gebruik de inbussleutel 3
mm (B).
9.4.3
Zorg ervoor dat de bovenste opnamehouder (28) zich in
een horizontale positie bevindt en dat het bovenste steun-
lager (27) gecentreerd is ten opzichte van het lintzaag-
blad (6).
1. Draai de bout (28a) van de bovenste opnamehouder
(28) los en lijn de bovenste opnamehouder (28) uit
met het lintzaagblad (6).
Gebruik een kruiskopschroevendraaier of de steeks-
leutel SW 8/10 (A).
9.4.4
De zijsteunlagers (27c, 27g) worden gebruikt om het lint-
zaagblad (6) tijdens het gebruik te stabiliseren en uit te lij-
nen. Ze helpen ervoor te zorgen dat het lintzaagblad (6)
tijdens het zagen in de juiste positie en baan blijft.
1. Draai de stelbouten (27d) van de zijdelingse bovenste
steunlagers (27c) los.
Gebruik de 3 mm inbussleutel (B).
2. Draai de zijdelingse bovenste steunlagers (27c) totdat
ze het lintzaagblad (6) net niet meer raken (max. af-
stand 0,5 mm).
Zorg ervoor dat de zijdelingse bovenste steunlagers
(27c) gecentreerd zijn ten opzichte van het lintzaag-
blad (6) en evenwijdig aan elkaar zijn.
3. Draai de stelbouten (27d) van de zijdelingse bovenste
steunlagers (27c) weer vast.
Gebruik de inbussleutel 3 mm (B).
9.4.5
Het kan nodig zijn om de zaagtafel (8) tot 45° te kantelen
om de zijdelingse onderste steunlagers (27g) af te stellen.
(Zie 10.4)
1. Draai de stelbouten (27h) van de zijdelingse onderste
steunlagers (27g) los.
Gebruik de 3 mm inbussleutel (B).
2. Draai de zijdelingse onderste steunlagers (27g) tot ze
het lintzaagblad (6) net niet meer raken (max. afstand
0,5 mm).
Zorg ervoor dat de zijdelingse onderste steunlagers
(27g) gecentreerd zijn ten opzichte van het lintzaag-
blad (6) en evenwijdig aan elkaar zijn.
3. Draai de stelbouten (27h) van de zijdelingse onderste
steunlagers (27g) weer vast.
Gebruik de inbussleutel 3 mm (B).
9.5
Zaagbladbescherming (5) instellen
(afb. 16)
Aanwijzing:
De instelling moet voor elk snijproces worden gecontro-
leerd resp. opnieuw worden ingesteld.
1. Draai de klemmoer (4) los.
2. Laat de zaagbladbescherming (5) met de hand zak-
ken, zo dicht mogelijk (afstand ca. 2-3 mm) op het te
bewerken werkstuk.
3. Draai de klemmoer (4) weer vast.
www.scheppach.com
Bovenste opnamehouder (28)
(afb. 13)
Zijdelingse bovenste steunlagers
(27c) (afb. 14)
Zijdelingse onderste steunlagers
(27g) (afb. 15)
NL | 85