Vicon MH 180S Betriebsanleitung Seite 127

len controleren en monteren!
18. Breng de machine voor het transport over de weg in de daarvoor bestemde stand en vergrendel
deze volgens voorschrift!
19. Koorden, slangen, e.d. voor b.v. afstandsbediening van cilinder, enz. moeten zo worden gelegd,
dat ze onder alle transport- en werkcondities noch ongewenste bewegingen in werking kunnen
stellen noch gewenste functies kunnen verhinderen!
20. De bestuurdersplaats moet gedurende het rijden steeds bezet zijn!
21. Pas de rijsnelheid steeds aan de omstandigheden van omgeving en terrein aan! Maak bij
bergop- en bergafrijden alsmede bij rijden dwars op een helling geen plotselinge bochten!
22. Gedragen machines, maar ook frontgewichten beinvloeden rijgedrag, bestuurbaarheid en rem-
werking! Zorg daarom voor voldoende stuur- en remwerking!
23. Houd bij het nemen van bochten rekening met de grotere breedte (draaicirkel) en/of grote mas-
sa(traagheid) van de machine!
24. Werk alleen met machines indien de bescherming compleet en intact is en in de functionele
stand staat!
25. Er mag zich niemand binnen werk- en gevarenbereik (invoer en afvoer) van de hakselaar ophou-
den! Houd voldoende afstand tot de maaimessen van een draaiende machine!
26. Verblijf niet binnen het draai- en zwenkbereik van de hakselaar!
27. Zet de machine helemaal neer alvorens de trekker te verlaten! Zet de aftakas uit, schakel de
motor af en verwijder de contactsleutel!
28. Er mag zich niemand tussen hakselaar en trekker ophouden tenzij het voertuig door middel van
handrem en/of wielkeggen tegen wegrollen is beveiligd!
29. Zet de bediening van de hefinrichting voor het aankoppelen van een machine in de driepuntsbe-
vestiging, in een stand waarbij onbedoeld heffen of neerlaten niet mogelijk is!
30. De aanbouwkategorie van de hakselaar moet in elk geval met de trekker overeenstemmen; pas
de hakselaar aan indien nodig!
31. Bij het driepuntshefbomenstelsel bestaat gevaar voor ongevallen door inklemmen en knippen.
Ook bij de cilinder (indien gemonteerd) en hefbomen/stangen bestaat gevaar voor inklemmen en
knippen!
32. De bediening voor de driepuntshefinrichting buiten de trekkerkabine moet bediend worden zon-
der tussen trekker en hakselaar te komen!
33. Zorg steeds voor voldoende zijdelingse fixering van een machine in transportstand!
34. Als er met geheven machine op de weg wordt gereden moet de bedieningshendel van de hefin-
richting tegen neerlaten zijn beveiligd!
35. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en verwijder de contactsleutel voordat er aan de hakse-
laar wordt gewerkt! Dit geldt ook voor het verwijderen van verstoppingen, e.d.!
GEVAAR: Machine draait uit! Wacht tot de invoertrommmels echt stil staan voordat
er aan de machine wordt gewerkt (zie ook 2.11.)!
36. Neem bijzondere voorzichtigheid in acht bij het werken aan en/of met de hakselmessen (slijpen,
wisselen, afstellen van contrames, enz.) en de maaimessen!
37. Repareer beschadigingen onmiddellijk, voordat er weer met de machine wordt gewerkt!
2. Aandrijving d.m.v. aftakas en koppelingsas
1. Gebruik alleen de door de machinefabrikant voorgeschreven koppelingsas met vrijloop!
2. Beschermbuizen en -kappen aan de koppelingsas alsmede de aftakasbeschermkap moeten ge-
monteerd en in goede staat zijn!
3. Zorg voor de voorgeschreven overlapping van koppelingsas-helften en -beschermbuizen, zowel
in transport- als in werkstand.
4. Aan- en afkoppelen van de koppelingsas mag uitsluitend indien de trekkermotor stil staat en de
contactsleutel verwijderd is.
5. Zorg steeds voor een juiste montage en beveiliging van de koppelingsas.
6. Borg de bescherming van de koppelingsas tegen meedraaien door de ketting(en) aan een vast
punt te bevestigen.
7. Zorg ervoor dat de draairichting van de aftakas in overeenstemming is met de aan te drijven ma-
chine, voordat de aftakas wordt ingeschakeld!
Er kan alleen veilig worden gewerkt als het max. toerental niet wordt overschreden: zie ook
hoofdstuk VIII. Aanwijzingen voor het hakselen!
8. Schakel de aftakas nooit in als de motor stil staat!
Attentie: Volg bij een schakelbare koppeling nauwkeurig de procedure op!
9. Als er met de aftakas wordt gewerkt, mag zich niemand binnen bereik van de draaiende aftakas
of koppelingsas bevinden!
10. Schakel de aftakas altijd uit als ze niet wordt benodigd!
GEVAAR: Na uitschakelen van de aftakas bestaat er gevaar door uitdraaien van de
11.
machine vanwege de massatraagheid! De snel draaiende invoertrom-
mels zijn niet goed zichtbaar: blijf dus uit de buurt van de hakselaar! Pas
als alles stil staat mag er aan worden gewerkt!
12. Machines die door middel van een koppelingsas worden aan- gedreven, alsmede de koppelings-
G9905NT3
NL4