Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
Controleren op gereedheid voor MRI
3
4
Als de patiënt een (vóór 1 mei 2020 vervaardigde) afstandsbe‐
diening heeft die niet in staat is op gereedheid voor MRI te
controleren, kan de controle voor gereedheid voor MRI van
2
het hele lichaam worden uitgevoerd met de programmer van
de arts. De volgende instructies geven in het kort weer hoe het
geïmplanteerde apparaat op gereedheid voor een MRI van het
hele lichaam kan worden gecontroleerd.
Maak verbinding met de neurostimulator van de patiënt; de
neurostimulator voert automatisch een impedantiemeting uit.
1
Bekijk de 'Ω'‐symbolen op het scherm van het apparaat van
de patiënt.
Controleer de batterijstatus ( 3 ) van de neurostimulator om na
te gaan of het batterijniveau meer dan 30% bedraagt. Zo niet,
laad de neurostimulator dan op totdat het batterijniveau ten
minste 30% bedraagt.
Zet de stimulatie uit ( 4 ) alvorens een MRI‐scan te maken.
• Als er nullast ( 1 ) of kortsluiting ( 2 ) wordt gedetecteerd,
is het 'Ω'‐symbool naast die elektrode rood, wat aanduidt
dat de integriteit van het SNM‐systeem van de patiënt in
gevaar is gebracht. Deze patiënt komt NIET in aanmerking
voor een MRI‐scan van het hele lichaam.
• Als er geen nullast of kortsluiting wordt gedetecteerd, is het
SNM‐systeem klaar voor een MRI‐scan van het hele lichaam.
• Als de programmer van de arts niet met het apparaat kan
communiceren, kan niet worden vastgesteld of de patiënt
in aanmerking komt voor een MRI‐scan. Deze patiënt komt
NIET in aanmerking voor een MRI‐scan van het hele lichaam.
503
Werbung
