Teststimulatie via de PNE-lead
458
458
8
5
6
1
9
4
7
2
3
NB: De stimulatiekabel kan van de PNE‐lead worden losgekoppeld zonder
dat de stimulatie uitgezet hoeft te worden. Zo kan de stimulatie op aanvraag
worden geleverd door het gedeelte met de miniclip van de kabel tegen de
betreffende plaats op de lead aan te tikken.
NB: Als de teststimulatie niet met behulp van de stimulatieknop kan worden
gestopt, koppel de kabels dan los van de CP.
De plaats rondom de tip van de afgebeelde PNE‐lead ( 5 ) is gekleurd
•
om de nabijheid van de lead ten opzichte van de sacrale zenuw weer
te geven. Deze informatie wordt gebruikt om de nabijheid van
de lead ten opzichte van de sacrale zenuw te evalueren wanneer
de juiste spierresponsen (samentrekken en uitzetten van de
anus en flexie van de grote teen) worden geobserveerd.
Grijs
(niet toegewezen): het stimulatieniveau is nul.
•
Groen
('goed'): het stimulatieniveau ligt tussen 0,35 en
•
2,00 mA. De plaatsing is acceptabel.
Geel
('ok'): het stimulatieniveau ligt tussen 0,05 en 0,30 mA
•
of tussen 2,05 en 3,00 mA. Axonics raadt aan de PNE‐lead
te verplaatsen.
Rood
('niet aanbevolen'): het stimulatieniveau ligt tussen
•
3,00 en 12,50 mA. Axonics raadt met klem aan de PNE‐lead
te verplaatsen.
Bij het implanteren van een tweede PNE‐lead drukt u op
•
'Foramen Needle Placement' (plaatsing van foramennaald) om
terug te navigeren naar het scherm voor de teststimulatie via de
foramennaald om het proces van de plaatsing van de naald en
de lead te herhalen.
Om verbinding te maken met de proefstimulator, drukt u op
•
'Connect to Patient Device' (verbinding maken met apparaat
van patiënt) ( 8 ) rechtsboven.
Om terug te gaan naar het startscherm, drukt u op 'Exit'
(afsluiten) ( 9 ).