De neurostimulator programmeren
1
6
3
2
5
4
De elektrodenconfiguratie handmatig wijzigen
De elektrodenconfiguratie kan handmatig worden ingesteld
door op de weergegeven elektroden te drukken ( 3 ) om
de mogelijkheden te doorlopen voor elke elektrode. Er zijn
3 mogelijke statussen voor de elektroden:
Kathode (of '‐')
Anode (of '+')
Niet toegewezen
Als de elektrodenconfiguratie in de modus 'Monopolar'
(monopolair) staat, is de neurostimulator ingesteld als anode
('+') en kunnen de elektroden afwisselen tussen kathode ('‐') en
niet toegewezen.
NB: Bij het handmatig aanpassen van de toewijzing van elektroden
ontstaan mogelijk ongeldige configuraties. Er wordt een waarschuwing
gegeven als wordt geprobeerd om dit scherm af te sluiten, stimulatie te
leveren of de therapie‐instellingen in te stellen ( 4 ) wanneer een ongeldige
elektrodenconfiguratie wordt geselecteerd.
Typische ongeldige elektrodenconfiguraties zijn:
Meer dan 2 kathoden
•
2 kathoden die geen naast elkaar liggende elektroden zijn
•
Meer dan 1 anode
•
Parameters aanpassen
In het vak 'Stimulation Parameters' (stimulatieparameters) zijn
diverse aanpasbare stimulatieparameters te zien ( 5 ).
Ga als volgt te werk om de frequentie, het amplitudebereik en
de pulsbreedte aan te passen:
Druk op de pijl naar links of de pijl naar rechts naast de huidige
•
waarde om de parameter stapsgewijs te verlagen of te verhogen.
497