Elektrische Aansluitingen; Aanwijzingen Over De Aansluiting Van De Voeding; Aanwijzingen Over Het Leggen Van De Kabels - ABB CoriolisMaster serie Inbetriebnahmeanleitung

5

Elektrische aansluitingen

5.1

Aanwijzingen over de aansluiting van de voeding

BELANGRIJK (AANWIJZING)
— De in het hoofdstuk "Technische gegevens"
aangegeven grenswaarden voor de voeding in
acht nemen.
— Bij lange kabels en kleine kabeldoorsneden
moet er rekening worden gehouden met
spanningsverlies. De aan de klemmen van het
apparaat aanwezige spanning mag de
minimaal noodzakelijke waarde niet
onderschrijden.
— De elektrische aansluiting aan de hand van de
aansluitschema's uitvoeren.
Op het typeplaatje van de meetomvormer zijn de
aansluitspanning en het stroomverbruik aangegeven.
In de voedingsleiding naar de meetomvormer moet een
installatieautomaat met een maximale nominale stroom van 16
A worden geïnstalleerd.
De leidingdoorsnede van de voeding en de gebruikte
installatieautomaat moeten conform VDE 0100 worden
uitgevoerd en op de stroomopname van het
debietmetingsysteem worden afgestemd. De leidingen moeten
voldoen aan IEC 227, resp. IEC 245.
De installatieautomaat moet in de buurt van de meetomvormer
zijn en gekenmerkt zijn als behorende bij het apparaat.
De aansluiting van de voeding gebeurt overeenkomstig de
gegevens op het typeplaatje, aan de klemmen L (fase), N (nul)
of 1+, 2- en PE.
Meetomvormer en meetwaardeopnemer met de functionele
aarde verbinden.
5.2

Aanwijzingen over het leggen van de kabels

Bij het leggen van de aansluitkabel aan de
meetwaardeopnemer ervoor zorgen dat deze in een U-vorm
hangt zodat er geen druppels langs de kabel de contactdoos
in kunnen stromen.
Bij horizontale montage van de meetopnemer de
kabelgeleidingen naar beneden laten lopen. Indien nodig de
behuizing van de meetomvormer draaien.
1
Afb. 16: Installatie van de aansluitkabel
1 U-vorm
CoriolisMaster FCB330, FCB350 | CI/FCB300-X1 NL - 19
G10413