ABB CoriolisMaster serie Inbetriebnahmeanleitung Seite 292

Inhoad
1 Veiligheid ......................................................................... 4
1.1 Algemeen en leestips........................................... 4
1.2 Reglementair gebruik ........................................... 4
1.3 Ondoelmatig gebruik............................................ 4
1.4 Doelgroep en kwalificaties.................................... 4
1.5 Labels en Symbolen ............................................ 5
1.5.1 Veiligheids-/Waarschuwings-, Aanwijzingssymbolen
............................................................................ 5
1.5.2 Typeplaatje .......................................................... 5
1.6 Veiligheidsaanwijzingen m.b.t. het transport ......... 5
1.7 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage............. 5
1.8 Veiligheidsaanwijzingen voor de elektrische
installatie.............................................................. 6
1.9 Veiligheidsaanwijzingen voor het gebruik.............. 6
1.10 Technische grenswaarden ................................... 6
1.11 Toelaatbare meetstoffen ...................................... 6
1.12 Het terugsturen van apparaten............................. 7
1.13 Geïntegreerd managementsysteem ..................... 7
1.14 Afvoeren als afval................................................. 7
1.14.1 Aanwijzing betreffende WEEE-richtlijn 2002/96/EG
(Waste Electrical and Electronic Equipment) ......... 7
1.14.2 ROHS-richtlijn 2002/95/EG .................................. 7
2 Overzicht van de uitvoeringen van
meetwaardeopnemers en meetomvormers ................... 8
3 Transport ....................................................................... 10
3.1 Testen ............................................................... 10
3.2 Algemeen .......................................................... 10
4 Montage ........................................................................ 10
4.1 Algemeen .......................................................... 10
4.2 Meetwaardeopnemer......................................... 10
4.3 Meetomvormer .................................................. 11
4.3.1 Meetomvormer in gescheiden constructie (optie F1
op F2)................................................................ 11
4.3.2 Meetomvormer in gescheiden constructie (optie R1
op R2) ............................................................... 12
4.4 Behuizing van de meetomvormer en LCD-scherm
draaien .............................................................. 13
4.4.1 Behuizing van de meetomvormer....................... 13
4.4.2 LCD-scherm...................................................... 13
4.5 Installatie Instructies........................................... 14
4.5.1 Inbouwvoorwaarden / projecteringsaanwijzingen 14
4.5.2 Houders ............................................................ 14
4.5.3 Blokkeersystemen ............................................. 14
4.5.4 Inlooptrajecten ................................................... 14
4.5.5 Apparaten in gescheiden constructie ................. 14
4.5.6 Drukverlies......................................................... 14
4.6 Inbouwposities................................................... 15
4.6.1 Verticale inbouw in stijgleiding ............................ 15
4.6.2 Verticale inbouw in afvoerleiding......................... 15
4.6.3 Horizontale inbouw bij meting van vloeistoffen.... 15
4.6.4 Horizontale inbouw bij meting van gassen.......... 15
4.6.5 Kritieke montageplaatsen bij vloeistofmeting ...... 16
4.6.6 Montage in de buurt van pompen ...................... 16
4.6.7 Nulpuntafstelling ................................................ 17
4.6.8 Inbouw afhankelijk van de meetstoftemperatuur. 17
2 - NL CI/FCB300-X1 | CoriolisMaster FCB330, FCB350
4.6.9 Inbouw bij optie TE1 "Verlengde toren" .............. 18
4.6.10 Aanwijzingen voor EHEDG-conformiteit ............. 18
5 Elektrische aansluitingen.............................................. 19
5.1 Aanwijzingen over de aansluiting van de voeding 19
5.2 Aanwijzingen over het leggen van de kabels....... 19
5.3 Compacte constructie ....................................... 20
5.4 Gescheiden constructie ..................................... 21
5.4.1 Kabelspecificatie................................................ 21
5.4.2 Installatie van de signaalkabel ............................ 21
5.4.3 Aansluiting van de signaalkabel.......................... 21
5.5 Digitale communicatie........................................ 22
5.5.1 HART-protocol .................................................. 22
5.6 Aansluitschema's .............................................. 23
5.6.1 Aansluiting meetomvormer-modellen aan de
randapparatuur.................................................. 23
5.6.2 Aansluitvoorbeelden voor de randapparaten ...... 24
5.6.3 Aansluiting meetomvormer op
meetwaardeopnemer......................................... 25
5.6.4 Aansluiting meetomvormer op
meetwaardeopnemer in zone 1 / div. 1 .............. 26
6 Ingebruikname .............................................................. 27
6.1 Controle voor de inbedrijfstelling ........................ 27
6.2 Voeding inschakelen.......................................... 27
6.2.1 Controle na het inschakelen van de voeding ...... 27
6.3 Basisinstellingen ................................................ 27
6.4 Aanwijzingen voor een veilig gebruik in
explosiegevaarlijke zones ATEX / IECEx ............. 28
6.4.1 Controle ............................................................ 28
6.4.2 Uitgangsstroomkringen...................................... 28
6.4.3 NAMUR-contact ................................................ 29
6.4.4 Kabelinvoeren.................................................... 29
6.4.5 Isolatie van de meetwaardeopnemer.................. 29
6.4.6 Bijzondere aanwijzingen voor gebruik in categorie 1
......................................................................... 29
6.4.7 Gebruik in zone 2 met beschermingsklasse
"beperkt ademend" (nR) .................................... 29
6.4.8 Veranderen van explosiebeveiligingsklasse......... 30
7 Ex-relevante technische gegevens conform ATEX /
IECEx ............................................................................. 31
7.1 Veiligheidstechnische gegevens ATEX / IECEx ... 31
7.1.1 Overzicht van de verschillende uitgangsopties ... 31
7.1.2 Versie I: stroomuitgangen actief / passief ........... 31
7.1.3 Versie II: Stroomuitgangen passief / passief ....... 33
7.1.4 Bijzondere aansluitvoorwaarden......................... 33
7.2 Ex-goedkeuring ATEX / IECEx ........................... 34
7.2.1 EG-typegoedkeuringsdocumentatie conform ATEX
en IECEx ........................................................... 34
7.2.2 Meetwaardeopnemer model FCB300 ................ 34
7.2.3 Meetomvormer model FCT300 in gescheiden
constructie ........................................................ 36
8 Ex-relevante technische gegevens conform cFMus ... 37
8.1 Algemene gegevens .......................................... 37
8.2 Temperatuurgegevens....................................... 37
8.3 Overzicht van de verschillende uitgangsopties ... 38
8.4 Elektrische gegevens voor div. 1 ........................ 38
8.4.1 Versie I: stroomuitgangen actief / passief ........... 38