Bijzondere Aansluitvoorwaarden - ABB CoriolisMaster serie Inbetriebnahmeanleitung

8.4.2 Versie II: Stroomuitgangen passief / passief
Typen: FCB330-F1, FCB350-F1, FCT330-F1, FCT350-F1: HART passief
Stroomuitgang 1, passief
Klemmen 31 / 32
Stroomuitgang 2, passief
Klemmen 33 / 34
Impulsuitgang, actief of passief
Klemmen 51 / 52
Schakeluitgang, passief
Klemmen 41 / 42
Schakelingang, passief
Klemmen 81 / 82
Alle in- en uitgangen zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de hulpvoeding galvanisch gescheiden.
Change from one to two columns
8.4.3

Bijzondere aansluitvoorwaarden

De uitgangsstroomkringen zijn zo uitgevoerd, dat zij zowel op
intrinsiek veilige, als op niet-intrinsiek veilige stroomkringen
kunnen worden aangesloten.
Een combinatie van intrinsiek veilige en niet-intrinsiek veilige
stroomkringen is niet toegestaan.
Bij intrinsiek veilige stroomkringen moet
potentiaalcompensatie aangebracht worden langs de
getrokken leiding van de stroomuitgangen.
Het nominale voltage van de niet-intrinsiek veilige stroomkring
is U = 60 V.
M
Change from two to one column
Umax (V) Imax (mA)
60 300
60 300
60 300
60 300
60 300
Wanneer het nominale voltage UM = 60 V bij aansluiting van
niet intrinsiek veilige externe stroomkringen niet wordt
overschreden, blijft de intrinsieke veiligheid behouden.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
De behuizing van de meetomvormer en meetwaarden-
opnemer moet worden verbonden met de
potentiaalcompensatie PA. Bij aansluiting van de aardleider PE
moet de operator erop letten dat er geen potentiaalverschillen
ontstaan tussen aardleider PE en potentiaalvereffening PA.
Veiligheidsklasse IS
P (mW) C (nF)
i i
2000 0,47
2000 0,47
2000 0,47
2000 0,47
2000 0,47
CoriolisMaster FCB330, FCB350 | CI/FCB300-X1 NL - 39
C (nF) L (mH)
i PA i
0,47 0,17
0,47 0,17
0,47 0,17
0,47 0,17
0,47 0,17