Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Rijden Met De Machine - EMAK efco BLE 506 Betribs- Und Wartungsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für efco BLE 506:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 71
5.4.3 DE HOOGTE VAN HET MAAIMECHANISME INSTELLEN VOOR HET MAAIEN
► If you wish to set the mowing deck hoger van de grond, move the mowing deck elevation adjustment lever naar boven.
► If you wish to set the mowing deck dichterbij de grond, move the mowing deck elevation adjustment lever naar beneden.
Stand "1" wordt gebruikt voor het kopiëren van de ongelijkmatigheden van het terrein. Gebruik deze hoogte niet permanent, omdat dit
kan leiden tot meer slijtage van de onderdelen van het maaimechanisme.
Het maaimechanisme is voorzien van vier rijwielen, die bij een ongelijkmatig terrein het frame met het maaimechanisme optillen en zo
de draaiende maaimessen beschermen tegen beschadiging.
5.4.4 AANPASSING VAN DE REGELKRACHT VAN DE MAAIMECHANISME HOOGTE HENDEL
Als verplaatsing van de hendel voor aanpassing van de hoogte van het maaimechanisme tussen verschillende standen
veel fysieke kracht vraagt, kunt u de spanning van de veer van het hendelmechanisme verminderen. De veer bevind
zich aan de rechterkant van de machine en is 93 mm voor de 106, 115 mm voor de 110 en 110 mm voor de 124. Zet
de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in stand 1. Draaien met de juiste steeksleutel de moer
5.4.4
los en probeer of de spanning nu goed is.
Als het verschuiven van de hendel te gemakkelijk is, breng dan meer spanning aan op de veer.
5.4.5 HET MAAIMECHANISME UITLIJNEN
Voor de beste maairesultaten moet het maaimechanisme goed verticaal zijn uitgelijnd. De procedure voor de aanpassing wordt
beschreven in hoofdstuk "6.3.7 MAAIMECHANISME - CONTROLEREN EN UITLIJNEN" van deze handleiding.

5.5 | RIJDEN MET DE MACHINE

Algemene waarschuwingen voordat u gaat rijden:
► Controleer dat de parkeerrem is uitgeschakeld. De hendel van de parkeerrem mag niet in de uitgetrokken stand blijven – het
indicatielampje brandt (
► De by-passhendel moet in stand "1" staan, d.w.z. de by-pass van de aandrijving moet ingeschakeld zijn.
► Wanneer u rijdt naar een terrein dat u wilt gaan maaien, moet het maaimechanisme uitgeschakeld zijn en in de hoogste
stand staan, d.w.z., de hendel van de hoogte-instelling van het maaimechanisme staat in stand "7".
► Wanneer u over obstakels rijdt die hoger zijn dan 8 cm (trottoirbanden, enz.), moet u rijplanken gebruiken zodat u het
maaimechanisme en de versnellingsbak niet beschadigt.
► Voorkom dat de voorwielen hard stoten tegen massieve obstakels, omdat anders de vooras zou kunnen beschadigen, vooral
wanneer u met hoge snelheid rijdt.
5.5.1 VOORUIT- / ACHTERUITRIJDEN
► Slowly move the throttle lever to position "MIN". This will lower the engine speed.
► Slowly step on the drive pedal depending on the desired direction of travel (forward or reverse).
Let op - u loopt het risico u te bezeren als u het pedaal snel intrapt!
-
U kunt de rijrichting alleen wijzigen van vooruit in achteruit nadat u de machine tot stilstand hebt gebracht. Als u dit doet
terwijl de machine rijdt, bestaat het gevaar dat u de transmissie beschadigt.
-
Gebruik nooit het rijpedaal en het rempedaal tegelijkertijd - dit kan leiden tot storing in de transmissie.
Het systeem is voorzien van een functie automatische ontkoppeling van het maaimechanisme voor achteruitrijden bij een
snelheid van meer dan 0,3 mtr/s (ongev. 1 km/uur).
Bij opzettelijk en gecontroleerd achteruitrijden met het maaimechanisme ingeschakeld, kunt u deze veiligheidsfunctie uitschakelen
door te drukken op de knop R die zich naast het stuur bevindt (
rijrichting van achteruit naar vooruit de ontkoppeling van het maaimechanisme weer geactiveerd.
Let, wanneer u de ontkoppeling van de functie met de knop R gebruikt, uitzonderlijk goed op het gebied achter de machine
wanneer u achteruitrijdt.
5.5.2 STOPPEN
U kunt het rijden van de machine, vooruit of achteruit, stoppen door geleidelijk uw voet van het rijpedaal te halen en vervolgens
het rempedaal in te trappen.
Wanneer u op het rempedaal trapt en de cruise-control is ingeschakeld, wordt deze automatisch in de neutrale stand gezet.
De remafstand is minder dan 2 m.
1
2
4.2). Wanneer u op de parkeerrem trapt, wordt de parkeerrem automatisch uitgeschakeld.
3
4
5
4.2 (5)). Dan wordt met iedere daaropvolgende verandering in de
231
6
7

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis