3.
Schroef de complete eenheid op de slijpschijfaf-
dekking (6) met U-beugel, zeskantbout M6 en vol-
gring vast (zie afb. 5).
De beveiliging is individueel instelbaar, zo dat de
ogen van de gebruiker tijdens het slijpen worden be-
schermd.
10. Bediening
m Let op!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
Controleer de slijpschijven voor elke ingebruikna-
me op mogelijke beschadigingen.
m Let op! Draag altijd een veiligheidsbril!
Bij het slijpen en afstellen moet altijd een veiligheidsbril
worden gedragen.
10.1 In-uitschakelen (afb. 1)
1.
Voor het inschakelen, zet u de aan/uit-schakelaar
(8) in positie "I".
2.
Voor het uitschakelen, zet u de aan/uit-schakelaar
(8) in positie "0".
Begin pas met schuren als het apparaat het maxi-
mum toerental heeft bereikt.
10.2 Werkinstructies
• Let op dat u met een geringe druk van het werkstuk
op de slijpschijf de beste resultaten zal bereiken,
aangezien dan met een constant toerental wordt ge-
werkt. Hoe hoger de druk op het werkstuk hoe meer
de slijpschijf zal afremmen en tot stilstand komt.
Hierdoor zal de motor overbelast raken en zullen
de werkzaamheden eerder langer duren.
• Bescherm kleine werkstukken voor uw eigen veilig-
heid altijd met een bankschroef of een klem.
10.3 slijpen
1.
Het werkstuk op de werkstuksteun (4) leggen en
langzaam onder de gewenste hoek tegen de slijp-
schijf (3) brengen tot deze de slijpschijf raakt.
2.
Om een optimaal slijpresultaat te verkrijgen en
de slijpschijf (3) gelijkmatig te laten slijten, moet
het werkstuk lichtjes heen weer worden bewogen
tegen de slijpschijf (3).
3.
Het werkstuk altijd weer laten afkoelen.
68 | NL
Let op!
Als tijdens de werkzaamheden de schijf geblokkeerd
raakt, verwijdert u uw werkstuk en wacht u tot het ap-
paraat het maximale toerental weer heeft bereikt.
10.4 Slijpschijftrekker
De slijpschijftrekker (10) is een gereedschap voor het
vlakmaken van de slijpschijf (3).
1.
Druk licht tegen de slijpschijf (3) - zonder vonken
te genereren.
2.
Beweeg de slijpschijftrekker (10) naar de zijkant
over de volledige breedte van de slijpschijf (3).
11. Reiniging en onderhoud
Trek bij alle onderhouds- of reinigingswerkzaamheden
altijd de stekker uit het stopcontact.
11.1 Reiniging
• Zorg dat de veiligheidsinrichtingen, de ventilaties-
leuven en de motorbehuizing zo stof- en vuilvrij mo-
gelijk zijn. Wrijf het apparaat met een schone doek
schoon of blaas het met perslucht bij een lage druk
uit.
• Wij adviseren om het apparaat direct na elk gebruik
te reinigen.
• Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings-
of oplosmiddelen. Hierdoor kunnen de kunststofon-
derdelen van het apparaat worden aangetast. Let
op dat er geen water in het apparaat terecht komt.
Binnendringing van water in een elektrisch apparaat
vergroot het risico op een elektrische schok.
11.2 Onderhoud
De dubbele slijpmachine moet regelmatig worden ge-
controleerd (bijv. elektrische inspectie, inspectie van
de beschermkap en de werkstuksteun, inspectie van
de bevestiging van de machine).
Defecte machines of machines met gedemonteerde
veiligheidsvoorzieningen (bijv. veiligheidsruiten) mo-
gen niet worden gebruikt.
11.2.1 Klangtest
Controleer de slijpsteen op scheuren en voer een ge-
luidstest op scheuren door.
• Voor de geluidstest moet de slijpsteen uit de machi-
ne worden verwijderd. De slijpsteen staat rechtop op
de grond. Gebruik op de harde grond een stuk hout
als ondersteuning. De slijpsteen moet droog zijn.
www.scheppach.com