Toepassing vlg. EN 361, ANSI Z359.11 (afb. 8a – e):
Het veilig verbinden van de gordel met een reddings-
of valbeveiligingssysteem gebeurt met de opvango-
gen (A of A/2), de evt. gebruikte afzonderlijke verbin-
dingselementen (karabiners moeten bestand zijn
tegen een zijdelingse belasting ≥ 15 kN) moeten
voldoen aan EN 362, ANSI Z359.12 en worden aan
deze (A- of A/2-markering) bevestigd. Bij het gebruik
van de voorste opvangogen A/2 moeten altijd beide
bevestigingsogen met het verbindingsmiddel vol-
gens EN 362, ANSI Z359.12 worden gebruikt. Valbe-
veiligingssystemen kunnen met of zonder schok-
dempende elementen worden uitgerust. De valbe-
veiligingssystemen moeten tijdens een val de optre-
dende botskrachten reduceren tot een voor een
lichaam aanvaardbaar niveau (6 kN). In een op-
vangsysteem mag alleen een harnasgordel volgens
EN 361, ANSI Z359.11 worden gebruikt! Vooraf-
gaand aan het gebruik van een opvangsysteem moet
ervoor worden gezorgd dat de vereiste vrije valruim-
te op de werkplek onder de gebruiker wordt gewaar-
borgd. Als de gordel wordt gebruikt voor een belas-
ting van meer dan 100 kg, moet het valbeveiligings-
systeem geschikt zijn voor de specifieke belasting.
Vrije valruimte onder de gebruiker
De rek (Hs) van de gordel na een valbelasting be-
draagt maximaal 27 cm. De bijbehorende gebruiks-
aanwijzing voor het gebruikte verbindingsmiddel
(energieabsorberende verbindingsmiddelen, valbe-
veiligers, meelopende opvanginrichtingen aan een
beweegbare of vaste geleider) en evt. andere ge-
bruikte onderdelen moeten in acht worden geno-
men.
Afb. 2 Omdoen van de gordel
2a Uitlijnen van de gordel aan de schouderbekleding
2b – c Zijdelings omdoen van de gordel (zoals een jas)
Afb. 3 Bij het sluiten van de Triple Lock gespen aan
de benen en heupen moet op een juiste toewijzing
worden gelet. Identificatie in acht nemen! (Benen –
Links & Rechts)
Afb. 3a – c Sluiten van de Triple Lock gespen
Afb. 4 Bediening van de gesptypen
4a Bij TripleLock-gespen moet het framegedeelte
voor het erin hangen over de haak naar boven
worden gekanteld. Om de gesp los te maken, wordt
het uitstekende metalen frame in de gespbehuizing
gedrukt, tegelijkertijd wordt de gesp opgetild.
4b EasyGlider-gespen worden naar boven gekanteld
om ze los te maken. Om te sluiten, aan de eruit lo-
pende band trekken. Indien nodig, afdekkingen over
de gespen trekken. Alle sluit- en instelelementen
regelmatig controleren.
Afb. 5 a – c Aanhalen van de schouder-, been- en
borstbanden
Afb. 5 d – e Opbergen van de overtollige riem in de
riemhouder
Afb. 6
6a De schouderbekleding moet gelijk zijn met de
achterkant van de nek.
6b Schouderbekleding te laag
6c – e Positie van het heupgewricht van textiel
Afb. 9 Materiaallussen
9a vrij positioneerbaar
9b Opbergplaats voor verbindingsmiddelen volgens
EN 354, EN 355
9c Gaan los bij een last van meer dan 5 kg
Afb. 7 Na aanpassing en voorafgaand aan het ge-
bruik van de gordel moet een hangtest van ten
minste 5 minuten worden uitgevoerd in de beoogde
toepassing. De gordel moet comfortabel zitten bij
het dragen. De juiste maat en afstelling vooropge-
steld, mag in de hangtest geen belemmering van de
ademhaling en/of pijn optreden (Afb. 12 Maattabel).
Bij het dragen van de gordel moeten beslagdelen
worden vermeden in het genitale gebied en onder de
oksels. Het vrij hangen in de gordel mag geen over-
matige holle rug, overstrekken of druk op de genita-
liën, lenden en oksels veroorzaken. Bij vrouwen
moeten de lymfevaten van de borst zo goed mogelijk
ontlast zijn.
Aanslagpunten
Om grote belastingen en kringelen bij een val te ver-
mijden, moeten de aanslagpunten voor de zekering
altijd zo mogelijk loodrecht boven de te zekeren per-
soon liggen. Het verbindingsmiddel/aanslaginrich-
ting van het aanslagpunt naar de te zekeren persoon
moet altijd zo strak mogelijk worden gehouden.
Slappe touwverbindingen moeten worden verme-
den!
Het aanslagpunt moet zo opgesteld zijn dat bij het
vastzetten van de PBM (Persoonlijke beschermings-
middelen tegen vallen) geen sterkteverminderende
invloeden kunnen optreden en dat die tijdens het
gebruik niet beschadigd wordt. Scherpe randen,
kammen en afklemmingen kunnen de vastheid sterk
beïnvloeden, eventueel moeten deze door geschikte
hulpmiddelen worden afgedekt.
Het aanslagpunt en de verankering moeten bestand
zijn tegen de in de meest ongunstige gevallen te
verwachten belastingen. Ook bij het gebruik van
schokabsorbers (volgens EN 355) moeten de aan-
slagpunten voor opvangkrachten van 12 kN worden
gedimensioneerd, zie ook EN 795.
Bij het gebruik van een verbindingsmiddel (op-
vangsysteem) moet erop worden gelet, dat het ver-
bindingsmiddel een maximale totale lengte van 2,0
m inclusief valbreker en verbindingselement niet
mag overschrijden.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Bij de combinatie van dit product met andere
bestanddelen bestaat het gevaar dat de gebruiks-
veiligheid van de tegenpartij wordt verminderd.
Wordt dit product in verbinding met andere
bestanddelen van een reddings-/opvangsysteem
gebruikt, moet de gebruiker zich voor het gebruik
informeren over de bijgevoegde aanbevelingen,
opmerkingen en instructies van deze bestanddelen
en zich hieraan houden.
Het gebruik mag principieel alleen plaats hebben
in verbinding met onderdelen met CE-kenmerk van
de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ter
bescherming tegen vallen uit een hoogte.
Als originele onderdelen van het product worden
veranderd of verwijderd, kunnen de veiligheid-
seigenschappen daardoor wor-den beperkt. De
uitrusting mag op geen enkele manier, die niet door
de fabrikant schriftelijk is aanbevolen, worden ver-
anderd of voor het monteren van extra onderdelen
worden aangepast.
Voor en na het gebruik dient het product op even-
tuele bescha-digingen te worden gecontroleerd, de
bruikbare toestand en het juist functioneren moet
worden gegarandeerd. Het product moet onmid-
dellijk worden uitgesorteerd als met betrekking
tot de gebruiksveiligheid ook maar de geringste
twijfel bestaat.
OPGELET! De producten mogen niet aan scha-
delijke invloeden worden blootgesteld. Daaronder
vallen het contact met etsende en agressieve
stoffen (b.v.: zuren, logen, soldeerwater, oliën,
reinigingsmiddelen) evenals extreme temperaturen
en wegspringende vonken.