Herunterladen Diese Seite drucken

COMPANION 25378 Anleitungshandbuch Seite 13

Werbung

1.
Veiligheidsregels
Veilige bedieningsmethoden
voor zittrekkers
BELANGRIJK:
DEZE MAAIMACHINE
KAN HANDEN EN VOETEN AMPUTEREN
EN VOORWERPEN
WEGSLINGEREN.
HET
NIET OPVOLGEN VAN DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
(_
I. Training
Lees de instructies aandaehtig, Zorg dat u vertrouwd bent
met de bedieningselementen en het juiste gebruik van de
machine.
Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de
instructies, de maaimachine
niet gebruiken. Het is mogelijk
dat plaatselijke voorschriffen een beperking stellen aan de
leeffiLd van de bestuurder.
Maai nooit terwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren
in de buu_ zijn.
Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk
is
voor ongelukken
of risico's dLe andere mensen of hun
eigendommen
kunnen overkomen.
Aile
bestuurders
dienen
vakkundige
instructies
te
ontvangen.
Bij dergelijke instructies
dient de nadruk te
worden gelegd op:
- de noodzaak voor aandacht
en concentratie
bij het
werken met zittrekkers;
- een zittrekker
die op een helling wegglijdt,
kan niet
onder controle worden gehouden
door te remmen.
De hoofdredenen
voor besturingsveriies
zijn:
a) onvoldoende
houvast;
b) te snel rijden;
c) ontoereikend
remmen;
d) her soort machine is niet geschikt voor de taak;
e) gebrek aan kennis van het effect van bodemcondities,
vooral
hellingen;
f) verkeerd vastkoppelen
en verkeerde verdeling van de
lading.
II. Voorbereiding
Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een
lange broek. Gebruik de machine niet blootsvoets of terwijl
u open sandalen draagt.
Inspecteer de plek wear de machine zal worden gebruikt,
grondig en verwijder alle voorwerpen die door de machine
kunnen worden weggeslingerd.
WAARSCHUWlNG
- Benzine is licht ontvlambaar.
- Bewaar brandstof in blikken die speciaal voor dat doel
zijn bestemd.
- Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
- Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van
de benzinetank af of tank nooit ten_,ijl de motor draait
of beet is.
- AIs benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te
starten maar haal de machine van de pleats vandaan
waar u benzine heeff gemorst en zorg dat u geen
ontstekingsbron
teweeg
brengt
totdat
de
benzinedampen
zijn verdreven.
- Draai de dop van alle brandstoffanks
en -blikken weer
goed vast.
Vervang defecte geluiddempers,
Inspecteerv_Sr her gebruik alti d of de messen, mesbouten
en maai-inrichting
niet versreten
of beschadigd
zi n.
Vervang versleten of beschadigde
messen en bouten in
sets om het evenwicht in stand te houden.
Op machines
met meerdere
messen dient u eraan te
denken dat het draaJen van e(_n rues andere messen ken
doen draaien.
III. Bediening
Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar
gevaarlijke
koolmonoxydedampen
zieh
kunnen
verzamelen.
Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
Voordat
u de motor
gaat
starten,
moet
u alle
meshulpstukkoppelingen
uitschakelen en naar de vrijloop
schakelee.
Gebruik de trekker niet op hellingen van meer dan 10°.
Denk eraan dater geen "veilige" hellingen bestaan. Bij her
rijden op hellingen met gras dient men extra voorzichtig
te zijn. Zo zorgt u ervoor dat de trekker niet omslaat:
- stop en start niet plotseling bij bet op- of afrijden van
een helling.
-
schakel de koppeling langzaam in, houd de machine
altijd in de versnelling,
vooral bij het afrijden van een
heuvel;
-
de snelheid van de machine dient op hellingen en in
scherpe bochten
laag te worden gehouden;
kiik uit voor bulten en kuilen en andere verborgen
gevaren;
maai nooit dwars op de helling tenzij de maaier voor
dit doel is oetworpen.
Wees voorzichtig
bij bet trekken
van ladingen
of het
gebruik van zwaar materieel.
Gebruik alleen goedgekeurde
aanhaakpunten
voor
een trekstang.
-
Beperk de iading tot hetgeen u veilig kunt hanteren.
-
Maak geen scherpe
bochten. Wees voorzichtig
bij
acbteruit
rijden.
-
Gebruik contragewieht(en)
of wielgewichten wanneer
dat in de handleiding
wordt aangeraden.
Kijk uit voor het verkeer wanneer u de weg oversteekt of
zich nebij een weg bevindt.
Stop de messen voordat u andere oppervlakken
dan gras
oversteekt.
Voer bij het gebruik van huipstukken her materiaal nooit
af in de dehting van omstanders
en laat niemand in de
buurt van de machine komen terwijl deze in beddjf is.
Gebruik
de
maaimachine
nooit
met
defecte
beschermkappen
en
schermen
of
zonder
beveiligingsindchtingen
op hun plaats.
Verander de instelling van de motorregelaar
niet en laat
de motor niet met te hoge toeren draaien. AIs de motor met
te hoog toerental
draait, kan bet risico van lichamelijk
letsel groter worden.
Voordat u de bestuurdersstoel
vedaat:
- de aftakas uitschakelen
en de hulpstukken neerlaten;
-naar
de vrijloop
schakelen
en de parkeerrem
inschakelen;
- de motor stoppen en de sleutel verwijderen.
13

Werbung

loading