Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Montage Van De Elektronische Regeleenheid; Elektrische Aansluiting; Gasaansluiting - Truma Trumatic E 2400 Gebrauchsanweisung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Trumatic E 2400:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 3
Montage van het bedieningspaneel met
schijfschakelaar
Voor voorhanden inbouwuitsparingen.
Afdekplaat uit de inbouwuitsparing verwijderen.
Bedieningspaneelkabel (10) aan het bedienings paneel (8) aan-
sluiten, door de inbouwuitsparing naar achteren doorvoeren
en naar de elektronische regeleenheid verleggen.
Bedienings paneel (8) indrukken tot de frontvlakte gelijk ligt.
Indien geen inbouwuitsparing voorhanden is, kan het
bedienings paneel met de meegeleverde frame voor ver-
zonken montage worden gemonteerd.
Als inbouwmontage niet mogelijk is, dan levert Truma des-
gewenst een opbouwraampje (art.-nr. 39050-11600) als
toebehoren.
Montage van de elektronische
regeleenheid
Deksel van de regeleenheid losschroeven.
De stekkers aan de elektronische regeleenheid mogen
enkel losgetrokken en aangesloten worden als van
tevoren de voedingsspanning werd afgeklemd. Stekker recht
lostrekken!
Stekker van de bedienings paneelkabel (1) volgens afbeelding
aan de rode pennenlijst van de regeleenheid aansluiten.
Indien een schakelklok of een afstandsensor is inge-
bouwd, de stekker hiervan aan de zwarte pennenlijst
aansluiten. Bij gelijktijdige toepassing van meerdere on-
derdelen geschiedt de aansluiting via het multistopcontact
(Accessoires).
Onderdeel aan een goed bereikbare, tegen vochtigheid be-
schermde plek met 2 schroeven bevestigen (mag niet over
65° C worden verwarmd).
Deksel van de regeleenheid losschroeven.
Bij verwarmingen die buiten het voertuig zijn gemonteerd
moet de elektronische stuureenheid in de binnenruimte van
het voertuig zodanig worden bevestigd dat deze tegen vocht
en beschadiging is beschermd. In de vloer resp. in de wand
een opening van Ø 25 mm boren, stekker (2) van de 20-poli-
gen kabel van de stuureenheid aftrekken en door de opening
leiden. Met kabelvulling afdichten. Stekker er weer insteken.
In uitzonderingsgevallen kan de elektronische stuureen-
heid met beschermkast voor buiten aanwezige elektronica
(Accessoires, art.-nr. 39950-00) buiten het voertuig worden
gemonteerd.
54
Elektrische aansluiting 12 V / 24 V
Elektrische leidingen, schakel- en stuurapparaten voor verwar-
mingstoestellen moeten zo in het voertuig worden geplaatst
dat ze onder normale bedrijfsomstandigheden probleemloos
kunnen werken. Alle wanddoorvoeringen van leidingen die
naar buiten voeren, moeten spatwaterdicht zijn uitgevoerd.
Voordat u met elektrische onderdelen begint te werken,
moet u de stroomtoevoer naar het apparaat afsluiten.
Het volstaat niet het apparaat uit te schakelen vanaf het
bedieningspaneel!
Bij elektrisch laswerk aan het koetswerk moet het apparaat
volledig worden losgekoppeld van de stroomkring van het
voertuig.
Als u de polen verkeerd aansluit, bestaat het risico dat
de kabels in brand raken. Bovendien vervalt hierdoor
elke aanspraak op garantie of verantwoordelijkheid!
De rode kabel is plus, de blauwe kabel min!
Sluit het apparaat met een kabel van 2 x 1,5 mm ² op het
beveiligde boordnet aan (centrale zekering 5 – 10 A); bij
een lengte van meer dan 6 m gebruikt u een kabel van
2 x 2,5 mm ² . Sluit de minpool aan op de centrale massa. Bij
een directe aansluiting op de accu, moeten de plus- en de
minleiding worden beveiligd. Voer de aansluitingen volledig
geïsoleerd in Faston uit (autovlakstekersysteem 6,3 mm).
Op de toevoerleidingen mogen geen andere stroomafnemen-
de toestellen worden aangesloten!
Bij gebruik van net- cq stroomvoorzieningapparaten
moet erop gelet worden dat deze een geregelde uit-
gangsspanning tussen 11 V en 15 V leveren en de rimpel-
factor van de wisselspanning < 1,2 Vss bedraagt. Voor de
aansluiting van meerdere 12 V-toestellen raden we u aan om
het Truma batterijlaadtoestel NT 12/ 3-18 (art.-nr. 39901-01) te
gebruiken. Dit laadtoestel (18 A laadstroom) is geschikt voor
het laden van lood-zuur- of lood-gelbatterijen. Andere laad-
toestellen mogen enkel met een batterij van 12 V als buffer
gebruikt worden.
Om de accu te sparen, wordt het gebruik van zonnecol-
lectoren aanbevolen. Voor meer informatie hierover kunt
u terecht bij de vakhandel.

Gasaansluiting

De werkdruk van het toestel van 30 mbar (zie type-
plaat) moet overeenstemmen met de werkdruk van de
gasvoorziening.
De gastoevoerbuis Ø 8 mm moet met een snijringschroef-
verbinding op de gasaansluiting worden aangesloten. Bij het
vastdraaien zorgvuldig tegenhouden met een tweede sleutel!
Het gasaansluitstuk op het toestel mag niet worden ingekort
of verbogen.
Zorg ervoor dat bij het aansluiten op de boiler de gasleidingen
vrij zijn van vuil, splinters en dergelijke!
De buis zo aanleggen dat het toestel voor servicewerkzaamhe-
den gemakkelijk kan worden gedemonteerd.
Het aantal koppelingen in gasleidingen die gelegd zijn in door
personen gebruikte ruimtes moet tot het technisch onvermij-
delijke minimum worden beperkt.
De gasinstallatie moet voldoen aan de technische en admini-
stratieve voorschriften van het betreffende land van gebruik
(in Europa b.v. EN 1949 voor voertuigen of EN ISO 10239 voor
boten). Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v.
het DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen of G 608 voor bo-
ten) moeten in acht genomen worden.

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis