Fernsteuerung; A) Einbau Einer Fernsteuerung (Bei Best.-Nr. 231593); B) Inbetriebnahme Der Fernsteuerung - Reely Streetracer Bedienungsanleitung



8. Fernsteuerung

a) Einbau einer Fernsteuerung (bei Best.-Nr. 231593)

Achten Sie darauf, dass sowohl der von Ihnen verwendete Fahrtregler als auch der Empfänger nicht zu
groß ist, da sich ansonsten die Karosserie nicht mehr aufsetzen lässt.
Der Fahrtregler sollte einen Dauerstrom von mindestens 20A liefern können.
Das Lenk-Servo darf nicht zu groß sein (z.B. Micro-Servo). Möglicherweise muss eine der seitlichen
Servo-Schraubbefestigungen entfernt werden, da sie sonst die Antriebswelle (Kardanwelle) berührt.
Benutzen Sie immer einen Servo-Saver, damit das Servo vor auftretenden starken Bela-
stungen geschützt wird.
Montieren Sie Servo, Fahrtregler, Empfänger und den Ein-/Ausschalter so, dass diese keine drehenden
oder beweglichen Teile berühren (Antrieb, Federung). Verwenden Sie zum Fixieren z.B. doppelseitiges
Klebeband oder Klettband.
Sichern Sie die Kabel mit Kabelbindern, so dass Sie nicht in den Antrieb gelangen können.
Prüfen Sie jeweils vor der endgültigen Befestigung bzw. Fixierung, ob sich die Karosserie
einwandfrei aufsetzen lässt.

b) Inbetriebnahme der Fernsteuerung

Bei der Best.-Nr. 231591 liegt eine passende Fernsteuerung bei. Bevor Sie Ihr Modell in Betrieb nehmen
können, müssen Sie sich mit dem Leistungsumfang der beigelegten Computerfernsteueranlage ver-
traut machen. Denn nur wenn Sie sämtliche Leistungsmerkmale Ihrer Fernsteuerung kennen, sind Sie
in der Lage, den Sender optimal auf Ihr Modell einzustellen.
Die erforderlichen Informationen entnehmen Sie bitte der separaten Bedienungsanleitung
zur Fernsteuerung.
12
g) Carrosserie aanbrengen
• Leid het antennebuisje van de onderkant van de carrosserie door de betreffende opening.
• Plaats de carrosserie op de houders en beveilig deze met de vier klemmen (telkens één klem per
houder).
Uw voertuig is nu klaar voor de eerste proefrit.
h) Voertuig besturen
Bedien de knuppel voor de rijfunctie enkel heel voorzichtig en rijd in het begin niet te snel
tot u vertrouwd bent met de reacties van het voertuig op de bediening.
Doe geen plotse snelle bewegingen met de knuppels of het draaiwieltje van de
afstandsbediening.
Door de vierwielaandrijving en het lage gewicht zal het voertuig zeer snel accelereren.
Als u direct overgaat van vooruit- naar achteruitrijden zal het modelvoertuig eerst afgeremd worden
vooraleer de rijregelaar naar het achteruitrijden overschakelt.
De remvertraging kan indien gewenst met de ABS functie van de zender (bij bestelnr. 231591) op de
betreffende eigenschappen van de weg afgesteld worden.
i) Rijden stopzetten
Doe het volgende om het rijden stop te zetten:
• Laat het voertuig uitlopen.
• Als het voertuig stilstaat, moet u de carrosserie wegnemen en de aan/uit-schakelaar van het voertuig
in de stand "OFF" (= uit) zetten.
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de knuppel
voor de rijfunctie van de afstandsbediening bewegen! Raak de rijregelaar, de motor en de
accu niet aan. Deze zijn na het rijden zeer warm.
• Koppel de rij-accu los van de rijregelaar. Maak de stekkers volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
85