Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Reset Fabrieksinstellingen - Telwin ELECTROMIG 220 SYNERGIC Bedienungsanleitung

Professionelle schweißmaschinen mig-mag, tig (dc), mma mit invertertechnik
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für ELECTROMIG 220 SYNERGIC:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 25
elektrode worden uitgevoerd. Dit moet periodiek worden uitgevoerd, afhankelijk van
het gebruik en de slijtage van de elektrode of wanneer de elektrode vervuild is geraakt,
is geoxideerd of niet juist is gebruikt. Om goed te lassen, moet de exacte diameter van
de elektrode met de exacte stroom worden gebruikt, zie tabel (TAB. 5). Gewoonlijk
steekt de elektrode 2-3 mm uit het keramische mondstuk. Dit kan 8 mm worden bij
lassen onder een hoek.
Het lassen gebeurt door samensmelting van de randen van de las. Voor dunne
gedeelten die goed zijn voorbereid (tot ongeveer 1 mm) is geen toevoegmateriaal
nodig (FIG. O). Voor grotere dikten zijn staafjes met dezelfde samenstelling als het
basismateriaal nodig die de juiste diameter hebben en moeten de randen goed
worden voorbereid (FIG. P). Voor een goed lasresultaat moeten de delen goed
worden schoongemaakt en moeten ze vrij zijn van roest, olie, vet, oplosmiddelen, etc.
10.2 PROCEDURE (LIFT START)
- Stel de lasstroom in op de gewenste waarde met de knop C-1;
Pas de stroom tijdens het lassen aan aan de werkelijke benodigde warmtetoevoer.
- Controleer of het gas goed uit de toorts stroomt.
De elektrische boog wordt gestart door de wolfraam-elektrode in contact te brengen
met en weer te verwijderen van het te lassen werkstuk. Deze startmethode
veroorzaakt minder elektrisch-uitgestraalde storing en verlaagt wolfraaminsluitingen
en slijtage van de elektrode.
- Plaats de punt van de elektrode met lichte druk op het werkstuk.
- Til de elektrode onmiddellijk 2-3 mm op om de boog te ontsteken.
Eerst geeft het lasapparaat minder stroom af. Na enkele ogenblikken wordt de
ingestelde lasstroom afgegeven.
- Om het lassen te stoppen, tilt u de elektrode snel van het werkstuk af.
10.3 LCD-DISPLAY IN TIG-MODUS (Fig. C)
-
TIG-werkingsmodus;
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom.
11. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
11.1 BASISPRINCIPES
- Het is strikt noodzakelijk de aanwijzingen van de fabrikant te volgen die op de
verpakking van de gebruikte elektroden staan en die de correcte polariteit van de
elektrode en de desbetreffende optimale stroom aanduiden.
- De lasstroom moet geregeld worden in functie van de diameter van de gebruikte
elektrode en van het type van naad dat men wenst uit te voeren; bij wijze van
informatie zijn de bruikbare stromen voor de verschillende diameters van elektrode:
Ø Elektrode(mm)
1.6
2.0
2.5
3.2
- Gelieve hierbij op te merken dat met eenzelfde diameter van de elektrode, hoge
stroomwaarden gebruikt zullen worden voor het horizontaal lassen terwijl voor
het verticaal lassen of het lassen boven het hoofd lagere stromen zullen gebruikt
worden.
- De mechanische kenmerken van de gelaste naad worden, naast de intensiteit van
de gekozen stroom, bepaald door de andere parameters van het lassen zoals de
lengte van de boog, de snelheid en de stand van uitvoering, de diameter en de
kwaliteit van de elektroden (voor een correcte bewaring moet men de elektroden
uit de buurt van vochtigheid houden, ze zijn beschermd door de speciaal daartoe
bestemde verpakkingen of bakken).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van de elektroden,
kan er instabiliteit van de boog optreden die wordt veroorzaakt door de samenstelling
van de elektrode.
11.2 Procedure
- Terwijl men het masker VOOR HET GEZICHT houdt, de punt van de elektrode op
het te lassen stuk wrijven en hierbij een beweging uitvoeren alsof men een lucifer
aansteekt; dit is de meest correcte methode om de boog te ontsteken.
LET OP: NIET met de elektrode op het stuk TIKKEN; men zou het risico lopen
de bekleding ervan te beschadigen en bijgevolg de ontsteking van de boog te
bemoeilijken.
- Zodra de boog ontstoken is, trachten een afstand van het stuk te behouden die
overeenstemt met de diameter van de gebruikte elektrode en deze afstand zo
constant mogelijk houden tijdens de uitvoering van het lassen; men moet zich
herinneren dat de inclinatie van de elektrode in de richting van de voorwaartse
beweging ongeveer 20-30 graden moet zijn.
- Op het einde van de lasnaad moet men het uiteinde van de elektrode lichtjes
achteruit zetten in vergelijking met de richting van de voorwaartse beweging, boven
de krater om het vullen uit te voeren, vervolgens de elektrode snel optillen uit het
smeltbad om het uitgaan van de boog te bekomen (Aspecten van de lasnaad - FIG.
Q).
11.3 LCD-DISPLAY IN MMA-MODUS (Fig. C)
-
MMA-werkingsmodus;
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom;
-
aanbevolen elektrodediameter.
12. RESET FABRIEKSINSTELLINGEN
De
instellingen
van
het
lasapparaat
fabrieksinstellingen door de twee knoppen (Fig. C-1) en (Fig. C-2) in te drukken tijdens
het opstarten.
Lasstroom (A)
Min.
Max.
25
50
40
80
60
110
80
170
kunnen
worden
teruggezet
13. ALARMMELDINGEN
De reset is automatisch wanneer de oorzaak van het alarm is opgeheven.
Alarmmeldingen die op het display kunnen verschijnen:
-
Inschakeling van de thermische beveiliging van het lasapparaat. De werking
wordt onderbroken totdat de machine voldoende is afgekoeld.
- ALL 001: inschakeling van de over-/onderspanningsbeveiliging. Controleer de
voedingsspanning
- ALL 002: inschakeling ter bescherming tegen kortsluiting tussen toorts en massa.
Controleer of er geen kortsluitingen zijn in het lascircuit.
- ALL 003: inschakeling ter bescherming tegen overstroom in het lascircuit. Controleer
of de snelheid van de lasmof en/of de lasspanning niet te hoog zijn.
Bij het uitschakelen van het lasapparaat kan enkele seconden de mededeling
ALL 001 verschijnen.
14. ONDERHOUD
OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES UITVOERT,
MOET MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
14.1 GEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD WORDEN
DOOR DE OPERATOR.
14.1.1 Toorts
- Vermijden de toorts en haar kabel te doen steunen op warme stukken; dit zou het
smelten van de isolerende materialen kunnen veroorzaken en bijgevolg de toorts
snel buiten werking stellen.
- Regelmatig de dichting van de leiding en de gasaansluitingen controleren.
- De tang elektrodenhouder, de boorhouder tanghouder zorgvuldig koppelen aan
de diameter van de gekozen elektrode teneinde oververhittingen, een slechte
verspreiding van het gas en een bijhorende slechte werking te voorkomen.
- Minstens een keer per dag de staat van slijtage en de correcte montage van de
eindgedeelten van de toorts controleren: sproeier, elektrode, tang elektrodeklemmer,
gasverspreider.
- Voor ieder gebruik, de staat van slijtage en de juistheid van de montage
van de eindgedeelten van de toorts controleren: sproeier, elektrode, grijper
elektrodenhouder, gasverspreider.
14.1.2 Draadvoeder
- Regelmatig de staat van slijtage van de rollen draadtrekker verifiëren, regelmatig
het metalen stof wegnemen dat zich heeft afgezet in de tractiezone (rollen en
draadgeleider van ingang en uitgang).
14.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOETEN UITSLUITEND
UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GESCHOOLD PERSONEEL OP
HET GEBIED VAN ELEKTRONICA-MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE
TECHNISCHE NORM IEC/EN 60974-4.
OPGELET! VOORDAT MEN DE PANELEN VAN DE LASMACHINE
WEGNEEMT EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAAT, MOET MEN
CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD
IS VAN HET VOEDINGSNET.
Eventuele controles uitgevoerd onder spanning aan de binnenkant van de
lasmachine kunnen zware elektroshocks veroorzaken gegenereerd door een
rechtstreeks contact met gedeelten onder spanning en/of kwetsingen te wijten
aan een rechtstreeks contact met organen in beweging.
- Regelmatig en in ieder geval met een zekere frequentie in functie van het gebruik
en de stofgraad van de ruimte, de binnenkant van de lasmachine nakijken en het
stof wegnemen dat zich heeft afgezet op de transformator, de reactantie en de
gelijkrichter middels een straal droge perslucht (max 10bar).
- Vermijden de straal perslucht te richten op de elektronische fiches; zorgen voor hun
eventuele schoonmaak met een heel zachte borstel of geschikte oplosmiddelen.
- Bij gelegenheid verifiëren of de elektrische verbindingen goed vastgedraaid zijn en
of de bekabelingen geen beschadigingen aan de isolering vertonen.
- Op het einde van deze operaties moet men de panelen van de lasmachine terug
monteren en hierbij de stelschroeven tot op het einde toe vastdraaien.
- Strikt vermijden de lasoperaties uit te voeren met een open lasmachine.
- Nadat men het onderhoud of de reparatie heeft uitgevoerd, de verbindingen en
bekabelingen herstellen zoals ze oorspronkelijk waren en erop letten dat ze niet
in contact komen met componenten in beweging of met componenten die hoge
temperaturen kunnen bereiken. Alle geleiders omwikkelen zoals ze oorspronkelijk
waren en erop letten dat de verbindingen van de primaire transformator in hoge
spanning goed gescheiden zijn van die van de secundaire transformators in lage
spanning.
Alle aanpasstukken en de originele schroeven gebruiken om de constructie terug te
sluiten.
15. PROBLEEMOPLOSSINGEN
BIJ SLECHTE PRESTATIES EN ALVORENS SYSTEMATISCHE CONTROLES
UIT VOEREN OF DE HULP VAN EEN SERVICECENTRUM IN TE ROEPEN,
CONTROLEREN OF:
- Met de hoofdschakelaar op "ON", het betreffende controlelampje brandt; als dit niet
het geval mocht zijn is het waarschijnlijk dat de oorzaak van het probleem in de
netvoeding (kabels, stopcontact, stekker, zekeringen enz.) dient te worden gezocht.
- Controleer of er geen alarm aanwezig is dat de inschakeling van de thermische
beveiliging, de over- of onderstroombeveiliging of de kortsluitingsbeveiliging
aangeeft.
- Controleer of de nominale intermittentieverhouding juist is. In het geval dat de
thermostatische beveiliging in werking treedt, dient de machine uit zichzelf af te
koelen. Controleer de werking van de ventilator.
- De spanning van de lijn controleren: indien de waarde te hoog of te laag is blijft de
lasmachine geblokkeerd.
- Controleer of er geen kortsluiting is aan de uitgang van de machine. Mocht dat het
geval zijn, los deze storing dan op.
- De aansluitingen van het lascircuit op correcte wijze zijn uitgevoerd, vooral of de
massaklem goed, zonder tussenkomst van isolerende materialen (bijv. verf), aan het
op
de
stuk is bevestigd.
- Het gebruikte beschermingsgas juist is (en in de juiste hoeveelheid).
- 52 -

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis