Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Telwin ELECTROMIG 220 SYNERGIC Bedienungsanleitung Seite 51

Professionelle schweißmaschinen mig-mag, tig (dc), mma mit invertertechnik
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für ELECTROMIG 220 SYNERGIC:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 25
de rollen en de afremming van de haspel ijken op de mogelijke minimum waarden
en hierbij verifiëren of de draad niet glijdt in de uitholling en of op het ogenblik
van de stilstand van de tractie de draadwikkelingen niet los geraken wegens een
excessieve inertie van de spoel.
- Het uiteinde van de uit de sproeier komende draad op 10-15mm afknippen.
- De ruimte haspel sluiten.
6. MIG-MAG LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
6.1 SHORT ARC (KORTE BOOG)
Het smelten van de draad en het afscheiden van de druppel gebeurt door
opeenvolgende kortsluitingen van de punt van de draad in het smeltbad (tot 200 maal
per seconde). De vrije lengte van de draad (stick-out) ligt gewoonlijk tussen de 5 en
de 12 mm.
Koolstofstaal en laaggelegeerd staal
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Roestvrij staal
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Aluminium en CuSi/CuAI
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Holle draad
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
6.2 BESCHERMGAS
De stroomsnelheid van het beschermgas moet 8-14 l/min zijn.
7. MIG-MAG WERKINGSMODI
7.1 Werking in de SYNERGETISCHE modus
Met de door de gebruiker ingestelde parameters als materiaal, draaddiameter
type gas
, wordt het lasapparaat automatisch ingesteld op de optimale
werkingsomstandigheden die worden bepaald door de verschillende opgeslagen
synergetische curves. De gebruiker hoeft alleen de dikte van het materiaal te
selecteren om te kunnen beginnen met lassen (OneTouch Technology).
7.1.1 LCD-display in SYNERGETISCHE modus (Fig. H)
N.B. De waarden die kunnen worden weergegeven en geselecteerd zijn afhankelijk
van het gekozen lastype.
1- Werkingsmodus in synergie
2- Te lassen materiaal. Beschikbare typologieën: Fe (staal), SS (roestvrij staal), Al
(aluminium), CuSi/CuAl (verzinkte platen - solderen), Flux (holle draad - lassen
ZONDER GAS);
3- Diameter van de te gebruiken draad. Beschikbare waarden: 0.6 - 0.8 - 0.9 - 1 - 1.2
mm;
4- Aanbevolen beschermgas. Beschikbare typologieën: Ar/CO
5- Dikte van het te lassen materiaal. Beschikbare waarden van 0 tot 5 mm;
6- Grafische indicator van de dikte van het materiaal;
7- Grafische indicator van de vorm van de lasnaad;
8- Waarden tijdens het lassen:
voedingssnelheid van de draad;
lasspanning;
lasstroom;
9- ATC (Advanced Thermal Control).
7.1.2 Instelling van de parameters
Om het parameter-instelmenu te openen, houdt u de knop (Fig. C-2) ten minste 1
seconde ingedrukt en laat u deze weer los:
a) selectie van het materiaal (Fig. H-2 het materiaal knippert)
- draai aan de knop (Fig. C-2) om het gewenste materiaal te kiezen en bevestig
door dezelfde knop in te drukken en weer los te laten;
b) selectie van de diameter van de draad (Fig. H-3 de diameter van de draad knippert)
- draai aan de knop (Fig. C-2) om de gewenste draaddiameter te kiezen en
bevestig door dezelfde knop in te drukken en weer los te laten;
a) selectie van het gas (Fig. H-4 het type gas knippert)
- draai aan de knop (Fig. C-2) of selecteer rechtstreeks het voorgestelde gas en
bevestig door dezelfde knop in te drukken en weer los te laten; hierdoor wordt
het parameter-instelmenu gesloten en wordt het scherm met vooraf ingestelde
waarden weergegeven.
Nadat u met de knop (Fig. C-1) de dikte van het materiaal heeft gedefinieerd (Fig. H-5)
kunt u beginnen met lassen.
7.1.3 De vorm van de lasnaad regelen
De vorm van de lasnaad wordt geregeld met de knop (Fig. C-2) die de lengte van
de lasboog instelt en vervolgens bepaalt of de naar de las toegevoerde temperatuur
hoger of lager moet zijn.
De waarde kan worden afgesteld tussen -9 ÷ 0 ÷ +9; in de meeste gevallen is er met
de knop in de middelste positie (0,
weergegeven op het LCD-display links van het grafische symbool van de lasnaad en
verdwijnt na een vastgestelde tijd).
Met de knop (Fig. C-2) verandert de grafische indicatie op het display van de vorm van
de lasnaad in een boller, platter of holler resultaat.
Bolle vorm.
Dit betekent dat er weinig toevoer van warmte is, waardoor de las
"koud" is, met weinig penetratie; draai de knop dan naar rechts om meer warmte toe
te voeren voor een meer gesmolten las.
Holle vorm.
Dit betekent dat er veel toevoer van warmte is, waardoor de las te
"warm" is, met te veel penetratie; draai de knop dan naar links voor een minder
gesmolten las.
7.1.4 ATC-modus (Advanced Thermal Control)
Wordt automatisch geactiveerd wanneer de ingestelde dikte minder dan of gelijk is
aan 1,5 mm.
Beschrijving: de bijzondere onmiddellijke regeling van de lasboog en de hoge
correctiesnelheid van de parameters verminderen de stroompieken die de Short
Arc transfermodus kenmerken, waardoor er minder warmte naar het te lassen
0.6 - 0.8 - 1.0 mm
CO
of Ar/CO
2
0.8 - 1.0 mm
Ar/O
-mengsels of Ar/CO
2
0.8 - 1.0 mm
0.8 - 0.9 - 1.2 mm
;
, CO
, Ar, Ar/O
2
2
) een ideale basisinstelling (de waarde wordt
werkstuk wordt toegevoerd. Het resultaat is aan de ene kant minder vervorming van
het materiaal en aan de andere kant een vloeiende en precieze overdracht van het
toevoegmateriaal waardoor een makkelijk te modelleren lasnaad ontstaat.
Voordelen:
- zeer makkelijk lassen op dunne gedeelten;
- minder vervorming van het materiaal;
- stabiele boog, ook bij lage stroom;
- snel en precies puntlassen;
- metaalplaten met afstand ertussen kunnen makkelijker aan elkaar worden bevestigd.
7.2 Werking in de HANDMATIGE modus
De gebruiker kan alle lasparameters aanpassen.
7.2.1 LCD-display in HANDMATIGE modus (Fig. I)
-mengsels
1- HANDMATIGE werkingsmodus
2
2- Waarden tijdens het lassen:
(1-2%)
voedingssnelheid van de draad;
2
lasspanning;
Ar
lasstroom;
Geen
7.2.2 Instelling van de parameters
In de handmatige modus worden de voedingssnelheid van de draad en de lasspanning
apart geregeld. De knop (Fig. C-1) regelt de snelheid van de draad, de knop (Fig
C-2) regelt de lasspanning (die het lasvermogen bepaalt en de vorm van de lasnaad
beïnvloedt). De lasstroom wordt alleen op het display (Fig. I-2) weergegeven tijdens
het lassen.
8. BEDIENING VAN DE TOORTS-TOETS
,
8.1 Bedieningsmodus van de toorts-toets
Er kunnen 3 verschillende bedieningsmodi van de toorts-toets worden ingesteld, die
zowel in de synergetische als in de handmatige werking gelden:
Pulsmodus (Fig. L-5)
Hiermee kunnen MIG/MAG-pulsen worden uitgevoerd, met controle van de duur van
de las (instelling: OFF uitgeschakeld; 0.1÷5 sec. actief).
2T-modus (Fig. L-6)
Het lassen begint met een druk op de toorts-toets en eindigt wanneer de toets wordt
losgelaten.
4T-modus (Fig. L-6)
Het lassen begint door de toorts-toets in te drukken en weer los te laten en eindigt
pas wanneer de toorts-toets nogmaals wordt ingedrukt en losgelaten. Deze modus is
handig voor langdurig lassen.
;
8.2 De bedieningsmodus van de toorts-toets instellen
2
Om het parameter-instelmenu te openen, houdt u de knop (Fig. C-2) ten minste 3
seconde ingedrukt en laat u deze weer los:
a) Regeling pulstijd (Fig. L-5 knippert).
Draai aan de knop (Fig. C-2) om de gewenste tijd te selecteren of selecteer "OFF"
om de functie uit te schakelen; bevestig door de knop in te drukken en weer los te
laten.
Als de pulstijd is ingesteld op een waarde tussen 0.1-5 sec. is het niet mogelijk de
modus "2T/4T" te selecteren; in dit geval wordt met een druk op de knop het menu
afgesloten.
b) Selectie 2T of 4T (Fig. L-6 knippert en tekst "2T" of "4T" in Fig. L-7).
U kunt alleen kiezen voor gebruik van de modus 2T of 4T als de pulstijd op "OFF"
is ingesteld. Draai aan de knop om de gewenste modus te selecteren en bevestig
dan met een druk op de knop om het menu af te sluiten.
9. GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
9.1 Regelbare geavanceerde parameters
Zowel in de synergetische als in de handmatige werking kunnen de volgende
lasparameters worden aangepast:
Stijging draad (Fig. L-1)
Hiermee kan de vertrekstijging van de draad worden ingesteld om de eventuele
beginophoping in de lasnaad te voorkomen. Instelling van 30 tot 100 (vertrek in % van
de bedrijfssnelheid).
Elektronische reactantie (Fig. L-2)
Hiermee kan de lasdynamiek worden ingesteld op basis van het gebruikte materiaal
en gas.
Instelling van 0 (machine met weinig reactantie) tot 5 (machine met veel reactantie).
Brandtijd van de draad tot het einde van het lassen (burn back) (Fig. L-3)
Hiermee kan de brandtijd van de draad tot aan het einde van het lassen worden
ingesteld om het afsnijden van de draad aan het einde te optimaliseren en het opnieuw
starten met lassen te vergemakkelijken.
Instelling van 0 tot 200 (honderden seconden).
Post gas (Fig. L-4)
Hiermee kan de uitstroomtijd van het beschermgas worden ingesteld aan het einde
van het lassen (instelling 0÷5 seconden). Deze instelling garandeert bescherming van
het lassen en koeling van de toorts.
9.2 Instelling van de geavanceerde parameters
Om het instelmenu van de geavanceerde parameters te openen, houdt u tegelijkertijd
de knoppen (Fig. C-1) en (Fig. C-2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze weer
los. Iedere parameter kan worden ingesteld op de gewenste waarde door aan de knop
te draaien/erop te drukken (Fig. C-2) (waarde wordt weergegeven in (Fig.L-7)) totdat
het menu wordt afgesloten.
10. TIG DC LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
10.1 BASISPRINCIPES
TIG DC-lassen is geschikt voor alle staalsoorten met een laag of hoog koolstofgehalte
en voor zware metalen als koper, nikkel, titanium en hun legeringen (FIG. M). Voor
TIG DC-lassen met elektrode op de negatieve pool (-) wordt gewoonlijk een elektrode
met 2% cerium gebruikt (grijze band). De wolfraamelektrode moet axiaal op de
schijf worden gericht, zie FIG. N, waarbij de punt perfect concentrisch moet zijn om
afwijkingen van de boog te voorkomen. Het slijpen moet in de lengterichting van de
- 51 -
;

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis