Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Conrad VC-608 Bedienungsanleitung Seite 48

Digitalmultimeter
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für VC-608:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Rechteck
0,20 %
Sinus
0 %
Dreieck
0,30 %
Andere
0,50 %
1,70 %
Mischspannung AC+DC (TRUE RMS: von 10% bis 100% des Meßbereiches)
500mV
±(2,0%+50dgts)
±(2,5%+50dgts)
±(3,5%+50dgts)
±(4,5%+50dgts)
5V
±(2,0%+50dgts)
±(2,5%+50dgts)
±(3,5%+50dgts)
nicht spezifiziert
50 V
±(2,0%+50dgts
±(2,5%+50dgts)
±(3,5%+50dgts)
nicht spezifiziert
500 V
±(2,0%+50dgts)
±(2,5%+50dgts)
±(3,5%+50dgts)
nicht spezifiziert
750 V
±(2,0%+50dgts)
±(2,5%+50dgts)
±(3,5%+50dgts)
nicht spezifiziert
Crestfaktor max. 3
Zusätzl. Meßfehler bei untersch. Kurvenformen siehe Wechselspannung ACV und
ACmV
Gleichstrom DCA (uA, mA und A)
5000 uA
±(0,2%+5dgts)
500 mA
±(0,2%+5dgts)
10 A
±(0,5%+5dgts)
Bürdenspannung =Spannungsabfall am Shunt (Widerstandswert) ermittelt sich aus
Meßstrom x (Shuntwiderstand + Sicherungswiderstand)
Wechselstrom ACA (TRUE RMS)
5000 uA
±(0,75%+20dgts)
500 mA
±(0,75%+20dgts)
10 A
±(0,75%+20dgts)
Genauigkeit bis 80% des Meßbereiches; 80% bis 100% beträgt der
Meßfehler für alle Bereiche:
32
CF 1
CF 1,414 (=Wurzel aus 2)
CF 1,73
( Wurzel aus 3)
CF 2
CF 3
0,01 mV
50 Hz bis
1 kHz
1 kHz bis
5kHz
5 kHz bis
10 kHz
10 kHz bis
20 kHz
0,1 mV
50 Hz bis
1 kHz
1 kHz bis
5 kHz
5 kHz bis
10 kHz
10 kHz bis
20 kHz
1 m V
50 Hz bis
1 kHz
1 kHz bis
5 kHz
5 kHz bis
10 kHz
10 kHz bis
20 kHz
10 mV
50 Hz bis
1 kHz
1 kHz bis
5 kHz
5 kHz bis
10 kHz
10 kHz bis
20 kHz
0,1 V
50 Hz bis
1 kHz
1 kHz bis
5 kHz
5 kHz bis
10 kHz
10 kHz bis
20 kHz
0,1 uA
10 uA
1 mA
0,1 uA
50 Hz bis
1 kHz
10 uA
50 Hz bis
1 kHz
1 mA
50 Hz bis
1 kHz
u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrisch
schok krijgen.
Schakel daarom eerst de spanningsbron uit, verbind het meetapparaat met de
aansluitpunten van de te meten spanningsbron, stel op het meetapparaat het ben-
odigde spanningsmeetbereik in en schakel vervolgens de spanningsbron in.
Na afloop van de meting schakelt u eerst de spanningsbron uit en verwijdert u ver-
volgens de meetdraden van de aansluitpunten van de spanningsbron.
• Zorg er vóór elke spanningsmeting voor dat het meetapparaat zich binnen het
stroommeetbereik bevindt.
• Voor elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject
worden verwijderd.
• Controleer vóór elke meting uw meetapparaat resp. uw meetdraden op beschadi-
ging(en).
• Gebruik voor het meten uitsluitend de meetdraden die met het meetapparaat zijn
meegeleverd. Alleen deze zijn goedgekeurd.
• Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt, moet u er voor zorgen dat u
de meetstiften en de te meten aansluitpunten (meetpunten) tijdens de meting niet
aanraakt, ook niet indirect.
• De spanning tussen meetapparaat en aarde mag nooit hoger zijn dan 1000 V geli-
jkspanning resp. 750 V wisselspanning.
• Gebruik het meetapparaat niet in ruimten of bij ongunstige omgevingsvoorwaar-
den waarin/waarbij sprake is of kan zijn van de aanwezigheid van brandbare gas-
sen, dampen of stoffen. Voorkom voor uw eigen veiligheid beslist dat het meetap-
paraat resp. de meetdraden vochtig of nat worden. Vermijd het gebruik in de
directe nabijheid van
a) krachtige magneetvelden (luidsprekers, magneten)
b) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, beveili-
gingen, elektromagneten enz.)
c) elektrostatische velden (op-/ontladingen)
d) zendantennes of HF-generatoren
• Gebruik de multimeter nooit kort vóór, tijdens, of kort na een onweersbui (blikse-
minslag! / energierijke overspanningen!). Let erop dat uw handen, schoenen, kle-
ding, de grond, het meetapparaat resp. de meetdraden, schakelingen en schakel-
delen enz. absoluut droog zijn.
105

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis