Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Conrad VC-608 Bedienungsanleitung Seite 17

Digitalmultimeter
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für VC-608:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

• Stroommetingen mogen alleen worden uitgevoerd in stroomcircuits die beveiligd
zijn met een 10 A-zekering, resp. waarop geen spanningen groter dan 600 V=/V~
kunnen voorkomen. Dit meetapparaat mag niet worden gebruikt in installaties van
overspanningscategorie III volgens IEC 664. Het meetapparaat en de meetdraden
zijn niet beschermd tegen lichtboogexplosies.
• Meetapparaten en toebehoren zijn geen speelgoed en horen dus in geen geval
thuis in kinderhanden!
• In bedrijven dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen t.a.v.
elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te worden opgevolgd!
• Op scholen en opleidingscentra en in hobby- en doe-het-zelfruimten moet op het
de omgaan met meetapparaten op verantwoorde wijze worden toegezien door
deskundig personeel.
• Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit
met de hand mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen wordt blootgelegd. Ook
op aansluitpunten kan spanning staan. Wanneer het openen van het apparaat
noodzakelijk is voor uitbalancering, onderhoud, reparatie of vervanging van delen
of elementen, moet het apparaat worden losgekoppeld van alle voedingsbronnen
en meetcircuits. Mocht het vervolgens onvermijdelijk zijn het geopende apparaat
aan te sluiten op de netspanning voor uitbalancering, onderhoud of reparatie, dan
mag dat uitsluitend gebeuren door een vakman die bekend is met de daaraan ver-
bonden gevaren resp. de daarvoor geldende voorschriften (VDE-0100, VDE-0701,
VDE-0683).
• Condensatoren in het apparaat kunnen onder spanning staan, zelfs wanneer het
apparaat is losgekoppeld van alle voedingsbronnen en meetkringen.
• Er moet op worden gelet dat bij het vervangen van zekeringen alleen zekeringen
van het aangeduide type en de aangegeven nominale stroomsterkte worden
gebruikt. Het gebruik van gerepareerde zekeringen of het overbruggen van de
zekeringhouder is niet toegestaan. Voor het vervangen van zekeringen maakt u het
meetapparaat los van de meetkring en schakelt deze uit. Verwijder alle aangeslo-
ten draden en meetstiften. Neem een passende kruiskopschroevendraaier en
open voorzichtig de behuizing. Verwijder de defecte zekering(en) en vervang deze
door een zekering van hetzelfde type en dezelfde nominale stroomsterkte.
Voor het uA/mA-bereik: 0,5 A supersnel, 600 V, High Energy resp. voor het A-
bereik 10 A supersnel, 600 V, High Energy.
Sluit de behuizing en schroef deze zorgvuldig dicht in omgekeerde volgorde nadat
de zekering is vervangen.
Neem het meetapparaat pas weer gebruik als de behuizing veilig gesloten en
dichtgeschroefd is.
• Wees vooral voorzichtig bij het werken met spanningen groter dan 25 V~ (wissel-
spanning) resp. groter dan 35 V= (gelijkspanning). Reeds bij deze spanningen kunt
104
±(1,00%+20dgts)
Bürdenspannung =Spannungsabfall am Shunt (Widerstandswert) ermittelt sich aus
Meßstrom x (Shuntwiderstand + Sicherungswiderstand) Crestfaktor max. 3 Zusätzl.
Meßfehler bei untersch. Kurvenformen siehe Wechselspannung ACV und ACmV
Mischstrom ACA + DCA (TRUE RMS)
5000 uA
±(1,50%+50dgts)
500 mA
±(1,50%+50dgts)
10 A
±(1,50%+50dgts)
Genauigkeit bis 60% des Meßbereiches; über 60% bis 100% beträgt der Meßfeh-
ler für alle Bereiche:
±(2,00%+50dgts)
Bürdenspannung =Spannungsabfall am Shunt (Widerstandswert) ermittelt sich aus
Meßstrom x (Shuntwiderstand + Sicherungswiderstand)
Crestfaktor max. 3
Zusätzl. Meßfehler bei untersch. Kurvenformen siehe Wechselspannung ACV und
ACmV
nS - Messung (Leitwert = Kehrwert des Widerstandes gemessen in "Siemens")
500 nS
±(3,00%+5dgts)
Spannung am offenen Meßkreis 2,5 V
Kurzschlußstrom max. 25 nA
Zenerdioden-Messung
Spannung
15 V
±(5,0%+10dgts)
Spannung am offenen Meßkreis ca. 15 bis 22 V
Teststrom erzeugt mit Hilfe einer Konstantstromquelle mit einer Tol. von ±5%
Widerstand mit 2,5 V Meßspannung
50 Ohm
±(1,00% + 20 dgts)
5 kOhm
±(0,2% + 5 dgts)
50 kOhm
±(0,2% + 5 dgts)
500 kOhm
±(0,2% + 5 dgts)
5 MOhm
±(0,2% + 5 dgts)
50 MOhm
±(1,0% + 10 dgts)
Low-Voltage-Ohm-Messung mit 0,25 V Meßspannung
5 kOhm
±(0,2%+ 5 dgts)
50 kOhm
±(0,2%+ 5 dgts)
500 kOhm
±(0,2%+ 5 dgts)
5 MOhm
±(0,2%+ 5 dgts)
50 MOhm
±(1,0%+ 10 dgts)
0,1 uA
DC bis
1 kHz
10 uA
DC bis
1 kHz
1 mA
DC bis
1 kHz
0,1 nS
Teststrom
1 mV
1 mA
Kurzschlußstrom max.
0,01 Ohm
1,7 mA
0,1 Ohm
1,7 mA
1 Ohm
240 uA
10 Ohm
25 uA
0,1 kOhm
2,5 uA
1 kOhm
250 nA (=0,25 uA)
1 Ohm
170 uA
10 Ohm
24 uA
0,1 kOhm
2,5 uA
1 kOhm
250 nA
10 kOhm
25nA
33

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis