9.
Klap de bestuurdersstoel (1) weer omlaag.
10. Ga op de bestuurdersstoel (1) zitten.
m Let op!
• Laat het starterkoord niet terugschieten.
• Bij koel weer kan het noodzakelijk zijn om het start-
proces meerdere te herhalen.
11.6 Starten met uitgeschakelde maaier
Let op! Voer een versnellingswissel alleen in stil-
stand uit.
1.
Trap bij het lagere toerental "Schildpad" het rem-
pedaal (13) geheel in. Daarbij ontgrendeld de blok-
keerrem (12).
2.
Stel de gewenste versnelling in.
3.
Laat het rempedaal (13) langzaam los, zodat de
benzine zitmaaier zich in beweging zet.
4.
Schuif de toerentalhendel (14) in de richting "Haas"
om gas te geven.
5.
Om het apparaat te stoppen, trapt u het rempedaal
(13) in.
11.7 Maaien
m WAARSCHUWING!
Ongevallengevaar bij achteruitrijden!
Neem de omgeving achter de maaier in acht bij het
achteruitrijden!
- Achteruitrijden alleen indien noodzakelijk!
- De versnelling Achteruit kan bij een ingeschakelde
maaier niet worden gebruikt.
Aanwijzing voor maaien
• Controleer voor elk maaiproces of het maaimes
correct is bevestigd, in goede toestand en goed
geslepen is. Draag daarbij altijd veiligheidshand-
schoenen!
• Controleer de maaier, het maaimes en de andere
delen, die tegen een vreemd voorwerp zijn gelopen
of indien het apparaat sterker trilt dan normaal.
• Een hete motor, uitlaat of aandrijving kan verbran-
dingen veroorzaken. Dus niet aanraken.
• Maai alleen bij voldoende licht.
• Let in de buurt van straten op het straatverkeer.
Houd het uitwerpkanaal (20 + 20b) en de zij-uitworp
(23) uit de buurt van de straat.
• Vermijd plaatsen waarbij de wielen niet meer grijpen
of het maaien niet stabiel is.
• Controleer voor een achterwaartse beweging of er
geen kinderen achter u aanwezig zijn.
146 | NL
www.scheppach.com · service@scheppach.com
• Snij alleen met scherpe, optimale maaimessen, zo-
dat de grassprieten niet gaan rafelen en het gazon
niet geel wordt.
• Om een net snijbeeld te bereiken, moet de gras-
maaier in zo recht mogelijke banen worden geleid.
Hierbij moeten deze banen altijd enkele centimeters
overlappen zodat er geen stroken overblijven.
• Houd de onderzijde van de maaibehuizing schoon
en verwijder direct grasafzettingen. Grasafzettin-
gen maken het startproces lastiger, beïnvloeden de
snijkwaliteit en het uitwerpen van gras.
11.7.1
Instellen van de snijhoogte (afb. 1)
m Let op! Het verstellen van de snijhoogte mag
alleen bij een uitgeschakeld maaiwerk worden uit-
gevoerd.
Selecteer de snijhoogte, afhankelijk van de werke-
lijk graslengte. Voer meerdere passages uit, zodat er
maximaal 4 cm gras in één keer wordt afgehaald.
1.
Vergrendel de hendel voor de snijhoogteverstel-
ling (4) op de gewenste snijhoogte.
2.
Er kunnen 5 verschillende snijhoogten worden in-
gesteld.
BELANGRIJK: Voor het transport moet u het snijge-
reedschap altijd in de hoogste positie (niveau 5) bren-
gen.
11.7.2 Maaien / starten met ingeschakelde maaier
(afb. 1)
m WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel en materiële schade!
Voorwerpen kunnen worden weggeslingerd en perso-
nen raken en verwonden. Vaste voorwerpen kunnen
het product beschadigen.
Bovendien kunnen kleine stenen of andere voorwer-
pen minimaal 15 meter worden weggeslingerd. Dit kan
tot beschadigingen aan auto's, huizen en vensters lei-
den.
- Let bij maaiwerkzaamheden op een afstand van
minimaal 30 meter tot andere personen of dieren.
- Verwijder met het product geen voorwerpen van
trottoirs, etc.
AANWIJZING!
Risico op materiële schade!
Als het product niet regelmatig wordt gereinigd, kun-
nen gras-/onkruidresten zich onder de beschermings-
plaat vastzetten. Dit kan de prestaties van het product
beïnvloeden en de levensduur verkorten.
- Reinig het product na elk gebruik.