6
Servicemenu
OPMERKING
Beschadiging van cv-watertransporterende installatiede-
len bij te laag ingestelde vorstbeveiligingsgrenstempera-
tuur en langer aanhoudende buitentemperatuur onder
0 °C!
▶ De fabrieksinstelling van de vorstbeveiliging grenstempe-
ratuur voor vorst (5 °C) mag alleen door een installateur
worden aangepast.
▶ Stel de vorstbeveiligingsgrenstemperatuur niet te laag in.
Schade door te laag ingestelde vorstbeveiligingsgrenstem-
peratuur is uitgesloten van de garantie!
▶ Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur en vorstbeveiliging
voor alle cv-circuits instellen.
▶ Om de vorstbeveiliging van de gehele cv-installatie te waar-
borgen, in menu Vorstbev. of Buitentemperatuur of
Ruimte- en buitentemperatuur instellen.
De instelling Kamertemperatuur biedt geen absolute vorstbe-
veiliging, omdat bijvoorbeeld in gevels geïnstalleerde leidingen
kunnen bevriezen. Is een buitentemperatuursensor geïnstal-
leerd dan kan echter onafhankelijk van het ingestelde type re-
geling de vorstbeveiliging van de gehele cv-installatie worden
gewaarborgd.
6.1.4 Menu chapedroging
Dit menu is alleen beschikbaar, wanneer minimaal een vloer-
verwarmingscircuit in de installatie is geïnstalleerd en inge-
steld.
In dit menu wordt een chapedroogprogramma voor het geko-
zen cv-circuit of de volledige installatie ingesteld. Om een nieu-
we afwerkvloer te drogen, doorloopt de verwarming eenmaal
automatisch het programma voor het drogen van de afwerk-
vloer.
Voor gebruik van het afwerkvloerdroogprogramma, de warm-
watertemperatuur op de warmteproducent tot 'min' reduceren.
Als er een stroomstoring optreedt, zet de bedieningseenheid
het chapedroogprogramma automatisch verder. De stroom-
storing mag niet langer duren dan de gangreserve van de bedie-
ningseenheid of de maximale onderbrekingsduur.
174
OPMERKING
Gevaar voor beschadiging van de afwerkvloer!
▶ Bij installaties met meerdere circuits kan deze functie al-
leen in combinatie met een gemengd cv-circuit worden ge-
bruikt.
▶ Drogen afwerkvloer conform de specificaties van de leve-
rancier van de afwerkvloer instellen.
▶ Bezoek de ruimte ondanks het drogen van de afwerkvloer
elke dag en houd het voorgeschreven protocol bij.
Afbeeldingen 15 en 16 op pagina 245 tonen de basisinstelling
van het chapedroogprogramma.
•
Afb. 15: verloop van de chapedroging met de fabrieksin-
stellingen in de opwarmfase
•
Afb. 16: verloop van de chapedroging met de fabrieksin-
stellingen in de afkoelfase
Legende bij afb. 15en afb. 16:
T
Aanvoertemperatuur
VL
t
Tijd (in dagen)
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Actief
Ja: de voor de chapedroging noodzakelijke
instellingen worden getoond.
Nee: de chapedroging is niet actief en de
instellingen worden niet getoond
(fabrieksinstelling).
Wachttijd voor
Geen wachttijd: het chapedroogprogramma
start
start onmiddellijk voor de gekozen cv-
circuits.
1 ... 50 dagen: het chapedroogprogramma
start na de ingestelde wachttijd. De gekozen
cv-circuits zijn tijdens de wachttijd
uitgeschakeld, de vorstbeveiliging is actief
( afb. 15, tijd voor dag 0)
Startfase duur Geen startfase: er vindt geen afkoelfase
plaats.
1 ... 3 ... 30 dagen: instelling voor de
tijdsafstand tussen begin van de startfase en
de volgende fase ( afb. 15, [1]).
Startfase
20 ... 25 ... 55 °C: aanvoertemperatuur
temperatuur
tijdens de startfase ( afb. 15, [1])
Opwarmfase
Geen opwarmfase: er vindt geen opwarmfase
stapgrootte
plaats.
1 ... 10 dagen: instelling voor de tijdsafstand
tussen de stappen (stapgrootte) in de
opwarmfase ( afb. 15, [3])
Logamatic RC310 – 6721891848 (2024/10)