NEDERLANDS
Afbeelding 2: Elektrische aansluitingen
2.2.1
Elektrische aansluitingen
Ter verbetering van de immuniteit tegen mogelijke storing die wordt uitgestraald naar andere apparatuur, wordt
aanbevolen om voor de voeding van de inverter een aparte elektrische leiding te gebruiken.
Het is de taak van de installateur te controleren of de elektrische voedingsinstallatie voorzien is van een
doeltreffende aarding, in overeenstemming met de geldende voorschriften.
door de inverter.
LET OP: de lijnspanning kan veranderen wanneer de elektropomp wordt gestart
De spanning op de lijn kan schommelingen ondergaan, afhankelijk van andere op de lijn aangesloten
inrichtingen en de kwaliteit van de lijn zelf.
2.2.1.1
Aansluiting op de voedingslijn
De aansluiting tussen de driefase voedingslijn en inverter moet plaatsvinden met een kabel met 4 geleiders (3
fasen + aarde). De kenmerken van de voeding moeten overeenstemmen met hetgeen is aangegeven in Tabel
1.
De ingangsklemmen worden onderscheiden door het opschrift RST en een pijl die in de richting van de
klemmen wijst, zie Afbeelding 2.
De doorsnede, het type en de aanleg van de kabels voor de stroomvoorziening van de inverter moeten aan de
van kracht zijnde voorschriften voldoen. In Tabel 2 vindt u indicaties met betrekking tot de kabeldoorsnede die
gebruikt moet worden. De tabel heeft betrekking op kabels van PVC met 4 geleiders (3 fasen + aarde) en geeft
de minimumdoorsnede aan die wordt aanbevolen op grond van de stroomwaarde en de lengte van de kabel.
De voedingsstroom naar de inverter kan over het algemeen worden ingeschat (met voorbehoud van een
veiligheidsmarge) als een verhoging van 1/8ten opzichte van de door de pomp opgenomen stroom.
Alhoewel de inverter al van eigen interne beveiligingen is voorzien, blijft het daarnaast raadzaam een
magnetothermische beveiligingsschakelaar van de juiste capaciteit te installeren.
In het geval dat het volledige beschikbare vermogen wordt gebruikt kunt u, om te weten welke stroomwaarde u
moet gebruiken voor de keuze van de kabels en de magnetothermische schakelaar, Tabel 3 raadplegen.
333