Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
13. Reiniging en onderhoud
a) Algemeen
Voor het reinigen of het onderhoud moet de auto worden uitgezet en de rij-accu volledig van de auto worden los-
gekoppeld. Zet daarna de zender uit. Als u net met de auto hebt gereden, laat dan alle onderdelen (zoals de motor,
aandrijving, rij-accu) eerst volledig afkoelen.
Maak de hele auto na het rijden schoon door stof en vuil te verwijderen met bijvoorbeeld een schone langharige kwast
en een stofzuiger. Ook een persluchtspuit kan nuttig zijn.
Gebruik geen reinigingssprays of gewone schoonmaakmiddelen. Daardoor kan de elektronica beschadigd raken.
Bovendien leiden dergelijke middelen tot verkleuringen aan de kunststof onderdelen of de carrosserie.
Was de auto nooit met een tuinslang of hogedrukreiniger.
Voor het afvegen van de carrosserie kunt u een zachte en enigszins vochtige doek gebruiken. Wrijf niet te hard.
Anders ontstaan er krassen.
b) Voor en na elke rit
Door de trillingen van de motor en schokken tijdens het rijden kunnen er onderdelen en schroefverbindingen losraken.
Controleer daarom voor en na elke rit de volgende punten:
• Vastzitten van de wielmoeren en alle schroefverbindingen van de auto
• Bevestiging van carrosserie, ontvanger/regelaar enz.
• Bevestiging van de banden op de velgen en de toestand van de banden
• Bevestiging van alle kabels (deze mogen niet in bewegende delen van de auto terechtkomen)
Controleer de auto ook voor en na elk gebruik op beschadigingen. Als u beschadigingen vaststelt, mag de
auto niet worden gebruikt of in gebruik worden genomen.
Als er versleten (bijv. banden) of defecte (bijv. een gebroken ophanging) auto-onderdelen vervangen moe-
ten worden, gebruik dan alleen originele reserveonderdelen.
121
Werbung
