Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
10. Ingebruikname
a) Reservewiel monteren
Aan de achterkant van de auto kan het meegeleverde reservewiel worden vastgeschroefd. Hiervoor zijn een pas-
sende schroef en een schroevendraaier meegeleverd. Draai de schroef echter niet al te stevig vast.
b) Batterijen in de zender plaatsen
Open het batterijvak van de zender (het deksel eraf schuiven) en doe er ofwel twee nieuwe standaard of twee volle
oplaadbare batterijen in. Let op de juiste polariteit (plus/+ en min/-), zie de aanduiding op de batterijen en in het bat-
terijvak. Sluit het batterijvak weer.
c) Zender in gebruik nemen
Zet de twee knoppen "STEERING TRIM" (6) en "THROTTLE TRIM" (9) in de middelste stand. Zet vervolgens de
zender aan met de aan/uit-knop (8) (stand "ON" = aan).
De rode led (7) op de zender knippert langzaam (1x knipperen, pauze, 1x knipperen, pauze enz.). Dit geeft
aan dat de zender probeert een verbinding te leggen met de ontvanger.
Als de led 2x knippert, gevolgd door een pauze, zijn de batterijen bijna leeg en moeten ze worden vervan-
gen door nieuwe.
d) De rij-accu in de auto plaatsen
Opgelet!
U mag de rij-accu nog niet met de auto verbinden. Neem eerst de zender in gebruik (zie hoofdstuk 10. b)
en 10. c).
Belangrijk!
Deze auto is alleen geschikt voor een tweecellige Li-ion-rij-accu (nominale spanning 7,4 V).
Bij gebruik van rij-accu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar.
Bovendien wordt de aandrijving van de auto overbelast en daardoor beschadigd (bijv. differentieel). De
garantie komt daarmee te vervallen!
Steek de accu in het accuvak aan de achterkant van de
auto (A).
Als de aansluitstekker (B) niet aan de achterkant bij het
accuvak uitsteekt, moet u eerst de carrosserie omhoog
klappen. De werkwijze hiervoor wordt beschreven in
hoofdstuk 11.
111
Werbung
