Deactivering Van De Aan De Ingang Gekoppelde Functies; Instelling Ingangsfunctie Hulpsetpoint - DAB ESYBOX MAX 60/120M Installations- Und Wartungsanleitungen

13

8.6.15.1 Deactivering van de aan de ingang gekoppelde functies

Door 0 in te stellen als configuratiewaarde van een ingang, wordt elke functie die aan de ingang gekoppeld is gedeactiveerd, ongeacht het
signaal dat aanwezig is op de klemmen van de ingang zelf.
8.6.15.2 Instelling externe vlotterfunctie
De externe vlotter kan worden verbonden met een willekeurige ingang; voor de elektrische verbindingen zie de handleiding van de
besturingseenheid. De vlotterfunctie wordt verkregen door een van de waarden van Tabel 12 in te stellen voor de parameter Ix, met betrekking
tot de ingang waarmee de vlotter is verbonden.
Activering van de functie van de externe vlotter veroorzaakt een blokkering van het systeem. De functie is ontwikkeld om de ingang te verbinden
met een signaal
dat afkomstig is van een vlotter die het tekort aan water signaleert. Wanneer deze functie actief is wordt het vlottersymbool weergegeven
op de hoofdpagina Om het systeem te blokkeren en de fout F1 te laten signaleren moet de ingang minstens 1 sec. worden geactiveerd.
In de foutconditie F1 moet de ingang minstens 30 sec worden gedeactiveerd, voordat het systeem gedeblokkeerd wordt. Het gedrag van de
functie is samengevat in Tabel 13.
Als er tegelijkertijd meerdere vlotterfuncties geconfigureerd zijn op verschillende ingangen, signaleert het systeem F1 als minstens één functie
geactiveerd wordt en heft het alarm op wanneer er geen enkele functie actief is.
Waarde
parameter Ix
1
2

8.6.15.3 Instelling ingangsfunctie hulpsetpoint

Het signaal dat een hulpsetpoint activeert kan worden gegeven op ongeacht welke van de 4 ingangen (zie voor de elektrische verbindingen de
handleiding van de besturingseenheid). De functie Hulpsetpoint wordt verkregen door de parameter Ix voor de ingang waarmee de verbinding
tot stand is gebracht in te stellen volgens Tabel 14. Voorbeeld: om Paux 2 te gebruiken moet I2 worden ingesteld op 3 of 4, en ingang 2 op de
besturingseenheid worden gebruikt; in deze conditie wordt, als ingang 2 wordt gevoed, de druk Paux 2 gerealiseerd en verschijnt P2 op het
display. De hulpsetpointfunctie wijzigt het setpoint van het systeem van de SP-druk (zie par. 9.3 - Menu Setpoint) in de Pi-druk, waarbij i staat
voor de gebruikte ingang. Op deze manier zijn behalve SP ook de andere vier drukken P1, P2, P3, P4 actief.
Wanneer deze functie actief is, verschijnt het symbool Pi in de STATUS-regel van de hoofdpagina.
Om het systeem te laten werken met het hulpsetpoint moet de ingang minstens 1 sec actief zijn.
Wanneer gewerkt wordt met een hulpsetpoint mag de ingang, om weer te werken met het setpoint SP, niet actief zijn gedurende minstens 1
sec. Het gedrag van de functie is samengevat in Tabel 14.
Als er tegelijkertijd meerdere hulpsetpointfuncties geconfigureerd zijn op verschillende ingangen, signaleert het systeem Pi wanneer er minstens
één
functie wordt geactiveerd. Bij gelijktijdige activeringen wordt de laagste druk gerealiseerd van de drukken met actieve ingang. Het alarm wordt
opgeheven wanneer er geen enkele ingang geactiveerd is.
Waarde
Configuratie ingang
parameter Ix
Actief met hoog signaal op
3
Actief met laag signaal op
4
Ingang lage druk NC, alleen handmatige reset
Tabel 12 Configuraties van de ingangen
Gedrag van de externe vlotterfunctie in functie van INx en van de ingang
Configuratie ingang
Actief met hoog signaal
op de ingang (NO)
Actief met laag signaal
op de ingang (NC)
Gedrag van de hulpsetpointfunctie in functie van Ix en van de ingang
de ingang (NO)
de ingang (NC)
NEDERLANDS
Status ingang
Afwezig
Blokkering van het
Aanwezig
gebrek aan water door
Blokkering van het
Afwezig
gebrek aan water door
Aanwezig
Tabel 13 Functie externe vlotter
Status ingang
Afwezig
Aanwezig
Afwezig
Aanwezig
Tabel 14 Hulpsetpoint
231
Werking Weergave op display
Normaal
systeem wegens
externe vlotter
systeem wegens
externe vlotter
Normaal
Werking
N-de hulpsetpoint niet actief
N-de hulpsetpoint actief
N-de hulpsetpoint actief
N-de hulpsetpoint niet actief
F4
Geen
F1
F1
Geen
Weergave op
display
Geen
Px
Px
Geen