Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
6
OPERATIONELE WERKING
6.8
MAAIEN _________________________________________________________________
!
WAARSCHUWING
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen, dienen
handen, voeten en kleding op veilige afstand van
maaieenheden te worden gehouden zolang de messen
draaien.
Gebruik NOOIT uw handen om maaieenheden schoon te
maken. Messen zijn uiterst scherp en kunnen ernstige
verwondingen toebrengen, vandaar dat een borstel het
aangewezen hulpmiddel om grasknipsel van de messen
te halen.
Om een maaieenheid vrij te maken van obstructies, dient
eerst de krachtafneemschakelaar te worden uitgezet, de
parkeerrem te worden aangetrokken, de motor te worden
stilgezet en de contactsleutel te worden verwijderd
voordat hiermee mag worden begonnen.
Maaien:
1.
Ontkoppel de transportgrendel. Sectie 4.6.
2.
Start de motor en laat de maaiers op de grond neer.
De hefcilinder moet volledig zijn uitgeschoven om de
maaiers op de voorgeschreven wijze te laten zweven.
6.9
SLEPEN / TRAILERVERVOER _______________________________________________
Als de tractor een probleem vertoont waarvoor hij uit bedrijf
moet worden genomen en het werkgebied moet verlaten,
dient het vervoer op een trailer te gebeuren. Als er geen
trailer beschikbaar is, kan de tractor met lage snelheid over
korte afstanden worden gesleept.
LET OP
De sleepsnelheid mag hoogstens 3,2 km/uur bedragen.
Slepen over lange afstanden wordt afgeraden.
Wees voorzichtig tijdens het laden en afladen van de tractor.
Zet de tractor goed op de trailer vast om rollen en schuiven
ervan tijdens het transport te voorkomen.
Alvorens te gaan slepen moet de sleepklep worden
geopend. Deze maakt het mogelijk om de tractor voort te
bewegen zonder de motor te starten en voorkomt mogelijke
beschadiging van hydraulische onderdelen.
De sleepklep bevindt zich op de aandrijfpomp onder de
rechterkap. Om de klep te openen dienen de moeren (F) op
schroef (G) te worden gelost. Draai de schroef in om de pen
van de sleepklep (H) in te drukken.
nl-28
LET OP
Om beschadiging van kooi en ondermes te voorkomen
mogen de kooien nooit worden bediend wanneer ze
geen gras maaien.
3.
Draai de kooi/driewielaandrijvingsschakelaar naar de
ON-stand (Aan) en zet de parkeerrem los.
4.
Zet de gashendel op SNEL en druk vervolgens de
tractiepedaal
langzaam
maaisnelheid te bereiken.
a.
Voor een geheel gelijkmatig maaipatroon dienen de
banen elkaar een paar centimeter te overlappen.
b.
Stop en breng de maaieenheden omhoog in de
transportstand wanneer paden of wegen worden
overgestoken. Let goed op het verkeer.
5.
Om de grasvanger te verwijderen moeten eerst de
maaieenheden op de grond worden neergelaten. Trek
vervolgens de parkeerrem aan en zet de motor stil.
Kantel de grasvanger zodanig dat er speling komt
tussen de voorkant ervan en het maaierframe en
schuif de grasvanger van het frame. Bij installatie
wordt
de
grasvanger
opgeschoven.
Na het slepen moet de klep volledig worden gesloten en de
afdekking worden teruggeplaatst.
G
in
om
de
gewenste
er
onder
dezelfde
H
F
hoek
Afb. 6F
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
