Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
10
FOUTOPSPORING
10
FOUTOPSPORING
10.1 ALGEMEEN ______________________________________________________________
Onderstaande foutopsporingstabel vermeldt basisproblemen die zich kunnen voordoen tijdens start-up en werking. Voor
meer gedetailleerde informatie betreffende de hydraulische en elektrische systemen kunt u het beste contact opnemen met
de Jacobsen Dealer in uw gebied.
Symptomen
Motor start niet.
Motor start moeilijk of
loopt slecht.
Motor stopt.
Oververhitting van de
motor.
Accu verliest spanning.
Kooien maaien
ongelijkmatig.
Maaier reageert niet op
tractiepedaal.
Werktuig
wil
niet
omhoog of omlaag.
Meters/indicators
werken niet.
nl-50
Mogelijke oorzaken
1.
De parkeerrem is niet ingeschakeld,
het tractiepedaal staat niet in de
neutrale stand of de haspel-/3WD-
schakelaar staat aan.
2.
Lage accuspanning of defecte accu.
3.
Brandstoftank leeg of vuil.
4.
Smeltveiligheid doorgeslagen.
1.
Laag brandstofniveau, brandstof of
brandstoffilter vervuild.
2.
Vuil luchtfilter.
3.
Injectors, brandstofpomp.
4.
Motorprobleem.
1.
Brandstoftank leeg.
2.
Vergrendelsysteem niet geactiveerd
vóór het verlaten van de
bestuurdersplaats.
1.
Laag koelvloeistofniveau.
2.
Luchtinlaat belemmerd.
3.
Waterpompriem gebroken of los.
4.
De motor is overbelast.
1.
Losse of gecorrodeerde
accuklemmen.
2.
Lage elektrolyt.
3.
Wisselstroomdynamoriem los of
gebroken.
4.
Laadsysteem defect.
1.
Ondermes-kooi afstelling verkeerd.
2.
Motortoerental te laag.
3.
Lage hydrauliekolie.
1.
De parkeerrem is ingeschakeld.
2.
Sleepklep is open.
3.
Lage hydrauliekolie.
1.
Lage hydrauliekolie.
1.
Stroomonderbreker.
2.
Losse bedrading.
Actie
1.
Controleer back-up systeem van de bestuurder en de
opstartprocedure.
2.
Inspecteer de conditie van de accu en de
accuverbindingen.
3.
Vullen met verse brandstof. Vervang het
brandstoffilter. Ontlucht de brandstofleidingen.
4.
Vervang de smeltveiligheid.
1.
Vullen met verse brandstof. Vervang het
brandstoffilter. Ontlucht de brandstofleidingen.
2.
Inspecteer en vervang het luchtfilter.
3.
Raadpleeg de motorhandleiding.
4.
Raadpleeg de motorhandleiding.
1.
Vullen met verse brandstof en brandstofleidingen
ontluchten.
2.
Schakel de parkeerrem in, zet de tractiehendel naar
"N" en zet de haspelbediening op OFF (Uit).
1.
Inspecteren en koelmiddel bijvullen.
2.
Luchtinlaat radiateur schoonmaken.
3.
Riem aanspannen of vervangen.
4.
Verminder de voorwaartse snelheid.
1.
Klemmen inspecteren en schoonmaken.
2.
Bijvullen tot juist niveau.
3.
Riem aanspannen of vervangen.
4.
Raadpleeg motorhandleiding.
1.
Inspecteer de ondermes-kooi afstelling.
2.
Controleer het motortoerental. Laat de motor
'volgas' lopen.
3.
Controleer reservoirpeil en vul bij indien nodig.
1.
Schakel de parkeerrem uit.
2.
Sluit de sleepklep.
3.
Controleer reservoirpeil en vul bij indien nodig.
1.
Controleer reservoirpeil en vul bij indien nodig.
1.
Reset de circuitverbreker, controleer bulb.
2.
Controleer elektrische verbindingen.
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
