Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
9.7
TRACTIEPEDAAL NEUTRAAL _______________________________________________
1. Als de tractor voor- of achteruit "kruipt" wanneer de
motor loopt maar de tractiepedaal niet is ingedrukt,
dient de veerspanning zodanig te worden bijgesteld
dat de pedaal bij loslaten altijd naar de vrijstand
terugkeert.
N.B:
De
tractor
hydrauliekolie koud is. Bedien de tractor eerst 15
minuten alvorens te beslissen of bijstelling vereist is.
2. Wees uiterst voorzichtig wanneer deze bijstelling
wordt uitgevoerd aangezien de wielen dan los van
de grond zijn en de motor loopt.
3. Trek de parkeerrem aan, zet de motor stil, open de
motorkap en smeer alle draaipunten van het
verbindingsmechanisme.
4. Klamp het achterwiel en zet de voorkant van de
tractor op krikken.
5. Los alle moeren (N) en stel de achterveer bij om de
tractiearm in de vrijstand te positioneren.
9.8
VOORWAARTSE STOP TRACTIEPEDAAL _____________________________________
Los moeren (P) en beweeg de tractiepedaal naar zijn
maximale voorwaartse stand. Stel schroef (Q) bij tot de
kop net de tractiepedaalarm raakt. Laat de tractiepedaal
naar de vrijstand terugkeren en draai schroef (Q) een
volle slag uit. Zet moeren (P) vast.
BELANGRIJK: Schroef (Q) moet de tractiepedaal
stoppen voordat contact wordt gemaakt met de interne
stoppen in de hydrostatische transmissie.
9.9
PEDAALSTOP OMHOOG/OMLAAG ___________________________________________
Stel bouten (R & S) bij om de stuurschuif te beletten de
interne stoppen te raken terwijl de volle slag ervan moet
worden gehandhaafd.
kan
"kruipen"
wanneer
a. Zet de achterste moeren vast en stel de voorste
moeren (N) bij om 9 mm toename in veer (O) te
handhaven.
b. Start de motor en controleer op "kruipen" - waar
nodig moet de procedure worden herhaald.
de
AFSTELLINGEN
P
Q
P
S
R
9
Afb. 9F
Afb. 9G
Afb. 9H
nl-43
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
