Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
6
OPERATIONELE WERKING
6
OPERATIONELE WERKING
6.1
DAGELIJKSE INSPECTIE ___________________________________________________
!
VOORZICHTIG
De
dagelijkse
inspectie
uitgevoerd wanneer de motor is stilgezet en alle
vloeistoffen zijn afgekoeld. Laat de maaieenheden op de
grond neer, trek de parkeerrem aan, schakel de motor uit
en verwijder de contactsleutel.
1.
Voer een visuele inspectie van de volledige machine uit.
Let daarbij op tekenen van slijtage, loszittende
bevestigingen
en
onderdelen. Controleer op brandstof- en olielekken om
er zeker van te zijn dat de aansluitingen stevig
6.2
OPERATIONEEL BACK-UP SYSTEEM
1.
Het operationele back-up systeem voorkomt het starten
van de motor tenzij de parkeerrem is aangetrokken, de
tractiepedaal in de vrijstand en de Kooi/Driewielaandri-
jvingsschakelaar in de OFF-stand (Uit) staat. Het sys-
teem stopt de motor ook indien de bediener de
bestuurdersplaats verlaat terwijl de Kooi/ Driewielaan-
drijvingsschakelaar in de ON-stand (Aan) staat, de trac-
tiepedaal niet in de NEUTRAL (Vrijstand) staan of de
parkeerrem DISENGAGED (niet is aangetrokken).
!
WAARSCHUWING
Bedien de machine nooit terwijl het operationele back-up
systeem is uitgeschakeld of niet goed functioneert. Geen
enkele schakelaar mag worden onderbroken of geshunt.
2.
Voer alle onderstaande tests uit om te verzekeren dat
het operationele back-up systeem goed werkt. Stop
hiermee en laat het systeem inspecteren en eventueel
repareren ingeval een van de tests negatief is:
l de motor start niet in test 1;
l de motor start tijdens tests 2, 3 of 4;
l de motor blijft lopen tijdens tests 5 of 6.
Test
Bedienner
gezeten
Ja
Nee
1
4
2
4
3
4
4
4
5
4
H
6
4
H
nl-22
mag
uitsluitend
worden
ontbrekende
of
beschadigde
Controle back-up systeem bestuurder
Parkeerrem
Aan
Uit
4
4
4
4
4
4
H Haal uw gewichtt van de zitting. De motor zal afslaan.
vastzitten en de slangen en leidingen in goede conditie
verkeren.
2.
Controleer de brandstoftoevoer, het peil van het
radiateurkoelmiddel,
luchtfilterindicator. Alle vloeistoffen moeten het vol-
streepje bereiken wanneer de motor koud is.
3.
Zorg ervoor dat alle maaieenheden tot dezelfde
maaihoogte zijn afgesteld.
4.
Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
5.
Test het onderbrekingssysteem.
N.B.: Raadpleeg voor meer details over onderhoud,
afstellingen
Onderdelen & Onderhoud handleiding.
_________________________________________________
3.
Raadpleeg bij iedere test onderstaande tabel en volg
de horizontale controlemarkeringen (
tests moet de motor worden stilgezet.
Test 1: Vertegenwoordigt normale startprocedure. De
bediener is gezeten, met zijn voeten los van de
pedalen, de parkeerrem is aangetrokken, en de Kooi /
Driewielaandrijvingsschakelaar staat in de OFF-stand
(Uit). De motor behoort te starten.
Test 2: De motor behoort niet te starten als de Kooi /
Driewielaandrijvingsschakelaar in de ON-stand (Aan)
staat.
Test 3: De motor behoort niet te starten als de
parkeerrem DISENGAGED (niet is aangetrokken).
Test 4: De motor behoort niet te starten als de
tractiepedaal niet in de vrijstand staat.
Test 5: Start de motor op de normale manier, zet dan de
Kooi / Driewielaandrijvingsschakelaar in de ON-stand
(Aan) en verhef u van de zitting.
Test 6: Start de motor op de normale manier, ontspan
dan de parkeerrem en verhef u van de zitting.
Tractiepedaal in
Kooi/Driewielaan-
vrijstand
drijvingsschakelaar
Ja
Nee
Aan
4
4
4
4
4
4
4
4
de
carterolie
en
onderhoud/smeringschema's
?
). Tussen twee
H
Uit
Ja
4
4
4
H
4
H
en
de
de
H
Motor
start
Nee
4
4
4
4
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
