10. Carburateur afstellen
De carburateur van de stermotor is reeds door de fabrikant vooringesteld.
Houd er evenwel rekening mee, dat de tank resp. de tankvulling afhankelijk is van de inbouw-
wijze van de sproeiernaald of omgekeerd.
Als 2/3 van de tank gevuld is, moet het oppervlak (1) van de tankinhoud ongeveer op de hoog-
te van de sproeiernaald zijn.
De omgevingstemperatuur, de aard van de brandstof e.d. hebben tevens een invloed.
Daarenboven moet tijdens het inlopen een rijker mengsel ingesteld worden.
Men kan daarom niet verwachten, dat de carburateur steeds de ideale instelling zal bieden.
Tijdens het inlopen en de eerste uren van het gebruik wordt daarom aanbevolen om de
voorinstelling van de fabrikant te gebruiken.
a) Instellen van de schroef voor het stationair mengsel
De carburateur van de stermotor controleert de brandstofhoeveelheid die de motor krijgt en zo
ook de mengverhouding bij de stationair tot volgas
Zoals voorgaand vermeld mogen er bij het inlopen en de eerste uren van het gebruik geen
aanpassingen aan de instellingen van de fabrikant gedaan worden.
Daarna kan de instelling evenwel naar wens aangepast worden.
Start de motor en laat deze wat draaien tot hij warm is. Neem dan gedurende een paar secon-
den gas terug en geef weer volgas. Als de motor hierbij onberispelijk reageert, moeten er geen
aanpassingen gedaan worden!
88
Bild 12
Bild 13
4. Montage
a) Motorhalterung befestigen
Im Lieferumfang des Motors befindet sich eine stabile Aluminium-Halterung. Diese ist im Flug-
modell an einer dazu geeigneten Motorwand zu befestigen.
Besteht die Motorwand aus Hartholz, so muss dieses mindestens 15mm dick sein!
Die 5 Befestigungslöcher sind für M5-Schrauben entsprechend zu bohren. Kontrollieren Sie
sicherheitshalber die Motorhalterung; der Hersteller könnte evtl. eine neue/andere Version bei-
gelegt haben.
Beachten Sie, dass der ASP-Schriftzug auf der Frontseite des 5-Zylinder-Sternmotors in
normaler Betriebslage "oben" liegt. Die Halterung ist entsprechend zu montieren.
b) Verlängerung der Düsennadel
Die Düsennadel kann über eine Verlängerung verstellt werden, um sie besser erreichen zu kön-
nen. Je nach verwendeter Motorabdeckung kann die Verstellung dann auch von aussen durch-
geführt werden.
Achten Sie darauf, dass der Einstellknopf nicht in der Nähe eines Abgasrohrs oder Schalldämp-
fers liegt.
Die Verlängerung sollte so verlegt/gelagert werden, so dass sie nicht lose im Motorraum her-
umschwingt (z.B. durch Vibrationen oder Veränderungen der Fluglage).
Der Vergaser kann nicht in einer anderen Anordnung montiert werden, um die Düsenna-
del-Verlängerung an der gegenüberliegenden Seite des Flugmodells anzubringen.
Bild 1
Bild 2
9