• Een zender op dezelfde frequentie (b.v. andere persoon met een zender en vliegtuigmodel)
kan ongecontroleerde bewegingen van uw eigen model veroorzaken wat een total loss - of
zelfs persoonlijke ongelukken en verdere materiële schade - kan veroorzaken!
Spreek vóór ingebruikneming af welke frequenties gebruikt zullen worden.
Schakel uw zender en ontvanger pas in, als u zich ervan overtuigd heeft, dat de door u
gebruikte frequentie vrij is.
• Laat de reparatie van afstandsbedieningen (zender/ontvanger) over aan geschoolde vaklui
of een reparatiedienst daar anders de vergunning zal vervallen!
• Vóór het opstarten moet u eerst de motorfunctie aan de zender in de UIT stand zetten en
dan de zender inschakelen. Pas daarna mag de ontvanger ingeschakeld worden!
Na het landen moet u op omgekeerde wijze te werk gaan: na het afzetten van de motor en
het onderbreken van de brandstoftoevoer moet u eerst de ontvanger in het model uitscha-
kelen en dan de zender.
• Test vóór de start alle functies van het vliegtuig. Bewegen de hoogte-, rol- en richtingsroeren
op juiste wijze?
• Het modelvliegen mag enkel gebeuren bij buitentemperaturen van ca. 0-35°C. Hogere of
lagere temperaturen kunnen ertoe leiden, dat kleefverbindingen niet zo lang duurzaam bli-
jven .
• Vlieg enkel op plekken waar niemand gestoord of zelfs in gevaar gebracht wordt. Voor het
gebruik van vliegtuigmodellen op vreemde grondstukken is de schriftelijke toestemming van
de eigenaar van het grondstuk nodig!
• Blijf bij de start, het vliegen en de landing uit de buurt van gevaarlijke plaatsen (vliegvelden,
straten, wegen, stroompalen, dorpen, huizen, bomen, enz.).
Tijdens het modelvliegen moet er steeds een visueel contact met het vliegtuigmodel zijn
opdat snel en juist gereageerd kan worden. Indien u tijdens het vliegen problemen vaststelt,
moet u onmiddellijk landen!
• Voor vliegtuigmodellen met een vlieggewicht van meer dan 5kg is in Duitsland een startto-
elating nodig.
Deze is in de regel bij elk vliegveld voor modelvliegtuigen beschikbaar!
• Voor het gebruik van verbrandingsmotoren in vliegtuigmodellen moet een geschikte geluids-
demper gebruikt worden.
• Vliegtuigmodellen met motoren mogen enkel op een afstand van ten minste 1.5km t.o.v. het
dichtstbijzijnde dorp/huis gebruikt worden!
• Bij de start en landing mogen er geen personen op de landingsbaan zijn. U mag nooit over
of in de richting van toeschouwers vliegen of hen in waaghalzige vliegmanoeuvres betrekken!
• Elastiekjes die b.v. gebruikt worden voor de bevestiging van vleugels aan de romp worden
mettertijd broos of krijgen scheurtjes. Vervang deze regelmatig door nieuwe.
Niets is grappiger voor de toeschouwers en ergerlijker voor u dan een vliegtuig dat zijn vleu-
gels verliest.
Gelieve u tot onze technische helpdesk of een andere vakman te wenden indien u vragen
heeft omtrent het correcte gebruik of omtrent zaken die niet opgehelderd werden in deze
gebruiksaanwijzing.
Een kennis met ervaring op het vlak van modelvliegen en modelbouw toepassingen kan
tevens waardevolle tips geven.
76
A Wenn der Motor nicht rund läuft, stottert, oder die Gasbefehle nicht sauber annimmt, mehr
Rauch aus den Abgasrohren kommt, bevor der Motor Drehzahl aufnimmt, dann ist die Ein-
stellung zu fett.
Drehen Sie die Schraube im Uhrzeigersinn, um die Einstellung abzumagern. Eine vorsichtige
Drehung um 1/12 (30°) reicht völlig aus, um die Einstellung zu korrigieren!
B Wenn der Motor stoppt oder sehr langsam läuft, ohne Drehzahl aufzunehmen, kein Rauch
aus den Abgasrohren kommt, dann ist die Einstellung zu mager.
Drehen Sie die Schraube gegen den Uhrzeigersinn, um die Einstellung fetter werden zu lassen.
Eine vorsichtige Drehung um 1/12 (30°) reicht völlig aus, um die Einstellung zu korrigieren!
C Wenn die Drehzahl zunimmt, aber der Motor etwas kraftlos wirkt, so kann es sein, dass einer
der Zylinder nicht zündet. Kontrollieren Sie die Abgase der Zylinder.
Ursache könnte eine zu geringe Leerlaufdrehzahl sein oder eine zu fette oder zu magere Ein-
stellung bei Leerlaufdrehzahl (siehe A und B).
Die ideale Leerlaufdrehzahl liegt etwa bei 2000-2200 U/min.
Verstellen Sie die Leerlaufdrehzahl z.B. über den Trimmregler der Fernsteuerung.
Bitte beachten Sie, dass bei einem 5-Zylinder-Motor die Leerlaufdrehzahl vom Gehör her
zu hoch erscheint (mehr "Zündungen" als bei einem 4-Zylinder-Motor bei gleicher
Umdrehungszahl).
Verwenden Sie deshalb zum Messen der Leerlaufdrehzahl ein entsprechendes Messgerät.
Dies gilt selbstverständlich allgemein bei allen drehenden Teilen/anderen Drehzahlen!
Bei Verwendung anderer Glühkerzen oder eines anderen Treibstoffs kann es erforderlich wer-
den, die Schraube für das Leerlaufgemisch erneut einzustellen.
b) Grundeinstellung der Schraube für das Leerlaufgemisch
Die Grundeinstellung ist sehr leicht zu finden.
Ziehen Sie die Schraube vorsichtig fest (nicht überdrehen oder zu stark anziehen, dies ist
unnötig und kann die Schraube beschädigen).
Öffnen Sie die Schraube dann um 2 vollständige 360°-Umdrehungen.
21