ASP FS400AR Bedienungsanleitung Seite 16

• Stellen Sie den Gashebel wie in Position 3 gezeigt ein (1 = geschlossen, 2 = vollständig offen):
Bild 9
• Schließen Sie die Starterbatterie an die Glühkerzen an.
• Verwenden Sie einen dazu geeigneten Elektrostarter für den Startvorgang.
Kontrollieren Sie unbedingt vor dem Aufsetzen des Elektrostarters die
korrekte Rotationsrichtung!
• Nachdem der Motor läuft, öffnen Sie den Gashebel vollständig und lassen Sie den Motor ca.
10 Sekunden laufen (mit der vorhandenen Düsennadel-Einstellung), nehmen Sie dann das
Gas vorsichtig etwas weg, entfernen Sie die Starterbatterie bzw. schalten Sie die Glühker-
zen-Heizung ab.
• Kontrollieren Sie, ob alle 5 Zylinder zünden. Heller Abgasrauch kommt bei Zündung des
Treibstoffs aus dem jeweiligen Abgasrohr; andernfalls können Sie einen feinen Treibstoffne-
bel erkennen.
• Falls Sie keine Bordbatterie/-akku für die Glühkerzen-Heizung verwenden, bringen Sie den
Gashebel wieder in die Position 3 (siehe Bild oben) und schließen Sie die Starterbatterie
erneut an und gehen Sie wie oben vor.
• Die Zündreihenfolge ist 1, 3, 5, 2, 4.
16
Bild 10
Met dergelijke moderne afstandsbedieningen kan men ook het toerental waarbij de gloeip-
lug driver in- of uitgeschakeld wordt tijdens de vlucht aanpassen.
• De batterij/accuspanning moet tussen 1.2V en maximaal 1.5V liggen; de batterij/accu moet
een capaciteit van ten minste 6Ah hebben om voldoende vermogensreserves voor de ver-
hitting van de gloeipluggen te hebben. Parallel geschakelde cellen zijn daarvoor ideaal. Als u
andere gloeipluggen gebruikt, moet u rekening houden met de technische gegevens of
handleiding van deze gloeipluggen.
• Als u zowel in het model een batterij of accu voor de gloeiplug driver gebruikt alsook bij het
opstarten een grote startbatterij/startaccu wilt inzetten (b.v. om de in het model ingebouwde
batterij/accu te sparen!), is hiervoor een geschikte omschakelaar en een buitencontact aan
het model noodzakelijk.
De externe startbatterij of startaccu moet een capaciteit van ten minste 10Ah hebben.
7. Brandstofinformatie
Tip: Gebruik een kant en klaar brandstofmengsel van een goed merk met ten minste 18%
olie. Brandstoffen van een goed merk bevatten meestal bijkomende additieven die gun-
stig zijn voor de motor (nitromethaan b.v. produceert bij het verbranden extreem zure
verbrandingsresten; eventueel bevat de brandstof additieven die dit wat compenseren).
Indien u toch uw brandstof zelf wilt mengen, moet u in ieder geval hoogwaardige brandstof-
componenten gebruiken (synthetische olie, nitromethaan, methanol).
Vóór de eerste inbedrijfstelling van de motor is er een warmloopfase van ca. 1-2 uur nodig.
Hierdoor worden zeer fijne verwerkingsfoutjes en oneffenheden weggewerkt aan onderdelen
die draaien of tegen elkaar wrijven. Speciale brandstof voor het inlopen bevat in de regel klei-
nere hoeveelheden nitromethaan.
Warmloopfase Percentage
Nitromethaan 10-15% (max.)
Synthetische olie 18%
Methanol 67-72%
De olie in de brandstof zorgt bij viertaktmotoren van vliegtuigmodellen
voor de smering daar er bij dergelijke motoren vaak geen eigen oliecircuit
is zoals bij automotoren.
Daarom kan een verlaging van de hoeveelheid olie onder 18% de levens-
duur van de motor aanzienlijk beperken!
• Alle inwendige onderdelen in de motor die bewegen worden bij het draaien van de motor
automatisch gesmeerd (door de olie in de brandstof).
• Overvloedige olie en brandstofresten kunnen via de nippel aan de onderkant van de motor
uit de behuizing geleid worden. Monteer onder de motor een klein tankreservoir dat deze
brandstofresten opvangt. Controleer dit tankereservoir vóór elke start en verwijder de
inhoud op een milieuvriendelijke manier.
• Als u stopt met vliegen, moet u de motor in de stationair laten draaien (brandstoftoevoer bij
draaiende motor onderbreken en wachten tot de motor stopt) om de resterende methanol te
verbranden.
81