142 WING COMPACT Quick Start Guide
WING COMPACT Overzicht
SOURCES
Bij het klikken op de knop SOURCES verschijnen speci eke aanpassingsopties voor de SOURCES. Alle SOURCES zijn toegankelijk via het vervolgkeuzemenu bovenaan
het scherm.
Het is mogelijk om de SOURCE te hernoemen, deze te con gureren als een mono-, stereo- of mid-side-SOURCE, fantoomvoeding te activeren (door de 48V-knop ingedrukt
te houden), de polariteit om te keren, een pictogram toe te voegen, de kleur van de SOURCE te wijzigen en mute-groeptags toe te voegen zodat de SOURCE wordt gedempt
wanneer de overeenkomstige mute-groep actief is. Signalen die zijn gegroepeerd in stereo- of mid-side-con guraties kunnen in een enkel kanaal op de console worden gevoed.
Als de signalen niet aangrenzend zijn (bijvoorbeeld LOCAL IN 1 en 3) of tot verschillende SOURCES behoren (bijvoorbeeld Local IN 1 en AUX 1), kunnen ze worden
gegroepeerd met behulp van USER PATCHES.
De USER PATCHES bevinden zich in de USER SIGNAL-SOURCE-groep en zijn gelabeld USR 25 tot 48. Na het klikken op een gebruikerspatch wordt het signaal dat erin
wordt gevoed, aan de rechterkant van het scherm toegewezen. Gebruikerspatches kunnen worden gecon gureerd als mono, stereo of mid-side en worden gebruikt
als SOURCES voor kanalen op de console.
Uitgangen
Bij het klikken op de knop Uitgangen verschijnen routeringsopties voor de uitgangen. Elke SOURCE kan naar elke uitgang worden gerouteerd.
De linkerkant van het scherm toont de beschikbare digitale en analoge uitgangen. Alle uitgangsgroepen zijn toegankelijk via het vervolgkeuzemenu bovenaan het scherm.
Het signaal dat in de geselecteerde uitgang wordt gevoed, kan aan de rechterkant van het scherm worden gekozen. Alle SOURCES zijn toegankelijk via het
vervolgkeuzemenu bovenaan het scherm.
De uitgangsgroepen WLIVE REC en RECORDER regelen de routering voor opname op twee SD-kaarten of op een USB- ashdrive die is aangesloten op het voorpaneel.
Er kunnen tot 64 kanalen worden opgenomen op de SD-kaarten (32 op elke kaart) of 4 kanalen op een USB- ashdrive. Er kunnen tot 48 kanalen worden opgenomen
op een computer die via USB is aangesloten op het achterpaneel.
SETUP
Algemeen
De linkerkant van het scherm toont de naam van de console die kan worden bewerkt, het serienummer, de rmwareversie en de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
USB MSD ACCESS regelt de inhoud die wordt weergegeven wanneer deze is aangesloten op een computer via USB. Selecteer WING OS om software-updates op de
console te laden. Selecteer WING DATA om opgeslagen console-showgegevens te beheren (shows, snips, snaps, presets, clips). Om de console los te koppelen van de
computer of om terug te keren naar audio-afspelen via USB vanaf de computer, werpt u de console uit zoals normaal gedaan met een normale USB- ashdrive.
De tijd en datum kunnen worden ingesteld op het CLOCK-menu.
INIT CONSOLE wordt gebruikt om de kanalen, aux, bussen, hoofdbussen, matrixbussen, SOURCES, uitgangen, DCAs, mute-groepen en e ectinstellingen van de console
te resetten. Alle items kunnen worden geselecteerd door op ALL te klikken. Speci eke items kunnen worden geselecteerd door erop te klikken. Om de selectie te
wissen, klikt u op NONE. De instellingen van de geselecteerde items worden gereset bij het klikken op INIT.
Als alternatief kan de console worden gereset door de CLR SOLO-knop op het hoofdscherm ingedrukt te houden terwijl de console wordt ingeschakeld.
Audio
Het AUDIO CLOCK-gedeelte regelt de sample rate (CLOCK RATE) en word clock SOURCE (SYNC SOURCE) instellingen van de console.
Door te klikken op het kanaal- en aux-busrooster onder INPUT SELECT, is het mogelijk om gemakkelijk te schakelen tussen de MAIN- en ALT-ingang voor alle 40
kanalen en 8 aux-bussen.
PREFERENCES bevat meerdere demp- en solo-opties.
Verschillende solo's kunnen worden ingesteld als pre (PFL) of post fader (AFL).
USB AUDIO selecteert het aantal kanalen dat beschikbaar is via de type-B USB-verbinding op het achterpaneel van 2 tot 48 kanalen.
AUTOMIX regelt automatisch het niveau van meerdere SOURCES zodat het uitgangsniveau uniform blijft. Dit is handig in situaties waarin verschillende sprekers
tegelijkertijd op het podium zullen praten, bijvoorbeeld. Tot 16 kanalen kunnen automix gebruiken (in de post-insert-slot) in twee groepen (A/B).
Oppervlak
Dit scherm bevat meerdere opties met betrekking tot de lichten, meting en krabbels van het console-oppervlak. Afstandsbediening Meerdere console-instellingen
kunnen worden bediend via MIDI, hetzij via een DIN-5 of een USB-verbinding. Het MIDI REMOTE CONTROL-gedeelte bepaalt welke parameter wordt bediend via welke
verbinding.
Het HA REMOTE-gedeelte regelt de afstandsbediening van de console via de AES50 A, B en C-poorten.
De IP-modus en het adres kunnen worden ingesteld in het NETWORK-gedeelte.
DAW
De WING-console kan worden gebruikt als een DAW-controller. De respectievelijke setup is beschikbaar op het DAW-scherm. Presets voor verschillende DAW's kunnen
automatisch worden geladen via het vervolgkeuzemenu.
Voor de console om te functioneren als een DAW-controller, moet de REMOTE CONTROL-knop links van de aangepaste bedieningselementen worden ingedrukt.
LIBRARY
Het LIBRARY-scherm is de bestandsbeheerder voor verschillende soorten media, waaronder .wav audiobestanden, snapshots, snippets en e ect- en kanaalpresets die
zijn opgeslagen op de interne opslag van de console of op een USB- ashdrive die is aangesloten op het voorpaneel.
SNAP
Het SNAP-tabblad wordt gebruikt om snapshots te beheren die de kanalen, aux, bussen, hoofdbussen, matrixbussen, SOURCES, uitgangen, DCAs, mute-groepen en
e ectinstellingen van de console opslaan.
De inhoud die kan worden opgeslagen, omvat kanaalaanpassing, tags, patching, lters, tijdvertraging, kanaalstripinstellingen, EQ, panning, sends, fader, mute en
volgorde van de verwerking in het kanaal.
De SAVE-knop slaat alle instellingen van de console op. SAVE+SCOPE stelt de gebruiker in staat om speci eke inhoud te selecteren die moet worden opgeslagen voor
speci eke kanalen. De NONE- en ALL-knoppen maken een snellere selectie van de gewenste inhoud mogelijk.
Quick Start Guide 143