3M DBI-SALA Nano-Lok XL Bedienungsanleitung Seite 172

5.3 GEBRUIKSDUUR VAN HET PRODUCT: De functionele levensduur van Zelfintrekbaar apparaaten van 3M wordt bepaald
door de werkomstandigheden en het onderhoud. Zolang het product bij inspectie aan de criteria voldoet, kan het in
gebruik blijven (binnen de maximale levensduur van het product). De maximale levensduur van het product van een
SRD met bandreddingslijnen van textiel is niet meer dan 10 jaar vanaf de fabricagedatum.
6.0 ONDERHOUD, SERVICE en OPSLAG
6.1 REINIGEN: Reinigingsprocedures voor de SRD zijn als volgt:
• Maak de buitenkant van de SRD regelmatig schoon met water en een milde zeepoplossing. Plaats de SRD zo, dat
overtollig water eruit kan weglopen. Zorg ervoor dat labels schoon zijn.
• Reinig de reddingslijn met water en een milde zeepoplossing. Spoel af en droog grondig aan de lucht. Droog niet
geforceerd met warmte. De valstoplijn moet droog zijn voordat u hem laat terugrollen in de behuizing. Overmatige
hoeveelheden vuil, verf enzovoort kunnen ertoe leiden dat de lijn niet meer volledig in de behuizing wordt
teruggetrokken, wat mogelijk kan leiden tot een vrije val.
6.2 ONDERHOUD: SRDs kunnen niet worden gerepareerd. Als de SRD heeft blootgestaan aan valkrachten of als bij inspectie
een onveilige of defecte toestand wordt geconstateerd, gebruik de SRD dan niet meer en gooi hem weg (zie 'Afvoeren').
6.3 TRANSPORT/OPSLAG: Bewaar en vervoer SRD's in een koele, droge, schone omgeving, uit de buurt van direct zonlicht.
Vermijd plekken waar chemische dampen kunnen voorkomen. Inspecteer de SRD grondig na een langere periode van
opslag.
6.4 AFVOER: Gooi de SRD weg als deze heeft blootgestaan aan een valkracht of als uit inspectie blijkt dat deze onveilig of
defect is. Snijd voor het afvoeren van de SRD de reddingslijn in tweeën of maak de SRD anderszins onklaar om onbedoeld
hergebruik te voorkomen.
;
Verwijder alle aangehechte RFID-tags voordat u dit product weggooit. RFID-tags moeten worden weggegooid
volgens de beperkingen die zijn vermeld in hoofdstuk 7.
7.0 RFID-tag
7.1 LOCATIE: Het 3M-product dat in deze gebruiksaanwijzing wordt behandeld, is uitgerust met een RFID-tag (Radio
Frequency Identification). RFID-tags kunnen worden gebruikt in coördinatie met een RFID-tagscanner voor het vastleggen
van productinspectieresultaten. Zie Afbeelding 9 om te weten te komen waar uw RFID-tag zich bevindt.
7.2 AFVOER: Verwijder de RFID-tag voordat u dit product afvoert en voer het af/recycle het in overeenstemming met
de plaatselijke voorschriften. Raadpleeg de onderstaande weblink voor meer informatie over het verwijderen van de
RFID-tag.
Gooi uw product niet weg als ongesorteerd gemeentelijk afval. Het symbool van de afvalcontainer met een kruis
erdoorheen geeft aan dat alle EEA (elektrische en elektronische apparatuur) volgens de plaatselijke wetgeving
moet worden afgevoerd via beschikbare retour- en inzamelingssystemen. Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer of uw lokale 3M-vertegenwoordiger.
Voor meer informatie kunt u terecht op onze website: http://www.3M.com/FallProtection/RFID
8.0 Labels
Afbeelding 14 geeft de labels van de Zelfintrekbaar apparaaten en hun locaties aan. Alle labels moeten aanwezig zijn op de SRD.
Als er labels ontbreken of niet volledig leesbaar zijn, moeten ze worden vervangen. Elk label bevat de volgende informatie:
ID-label
A
1) Inspecteer het apparaat voor gebruik. 2) Inspecteer de vergrendeling van de SRD voor gebruik.
B
3) Zorg voor een juiste aansluiting op uw volledige lichaamsharnas.
4) Alleen voor gebruik boven het hoofd. Maximaal 140 kg.
5) Temperatuurbereik voor gebruik: -40°C tot 60°C
6) Maximale capaciteit: 1 gebruiker, 140 kg gecombineerd gewicht (inclusief gereedschap, kleding, etc.)
7) Laat de reddingslijn altijd gecontroleerd terugrollen in de SRD-behuizing.
8) Probeer dit apparaat niet te repareren, wijzigen of demonteren.
9) Bewaar en vervoer SRD's in een koele, droge, schone omgeving, uit de buurt van direct zonlicht.
10) Gebruik dit apparaat niet over scherpe randen of schurende oppervlakken. Zie hoofdstuk 1.4.
11) Laat de reddingslijn niet over scherpe randen of schurende oppervlakken lopen. Zie hoofdstuk 1.4.
12) Verwijder labels niet.
172