Inhaltsverzeichnis
Werbung
q
w
16
q
w
69
q
Schelprijgsteek
Machine-instellingen
e
q Patroon:
w Persvoet:
e Draadspanning: 6 – 8
Gebruik een lichte stof (bijvoorbeeld tricot). Vouw de stof zoals
aangegeven in de afbeelding en stik op de vouw. Zorg dat de
naald de gevouwen rand net niet raak om een schelpvormige
rand te maken. Mogelijk moet u de spanning van de bovendraad
iets verhogen.
Als u rijen van deze steken naait, moet u tussen de rijen een
ruimte van 1,5 cm aanhouden. U kunt deze steek naaien in elke
gewenste richting op gebreide of zachte, zijde-achtige stoffen.
Applicatie
e
Machine-instellingen
q Patroon:
w Persvoet:
e Draadspanning:
r Drukregelknop persvoet 2
Applicatie, een techniek waarbij stof in verschillende vormen op
een andere stof worden genaaid, biedt eindeloze mogelijkheden.
U kunt dimensie en structuur toevoegen door (een deel van) het
ontwerp iets op te vullen.
Deze machine beschikt over diverse patronen om uw applicaties
te verfraaien.
q Applicatie
w Rand van applicatie
Bij dit type applicatie worden grove randen onder het belegsel
gevouwen. Knip het ontwerp voor de applicatie eerst uit karton.
Plaats het kartonnen ontwerp vervolgens op de stof. Knip de stof
iets ruimer dan het karton uit de stof. Vouw de grove rand van de
stof rondom het karton en strijk deze om een perfecte vorm te
krijgen. Verwijder het karton. Plak of speld de applicatie op de
gewenste plaats en naai deze vast, waarbij u de spleet in de
satijnsteekvoet als geleider gebruikt langs de gevouwen rand van
de applicatie.
w
118
16 (Mode 2)
satijnsteekvoet F
69 (Mode 2)
satijnsteekvoet F
AUTO
Werbung
Inhaltsverzeichnis
