Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Gebruik Van Het Aggregaat; Veiligheden (Indien Aanwezig, Zie Tabel Met Karakteristieken) - SDMO VX 200/4 H-C Betriebs- Und Wartungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 29
3.2. Controle van het brandstofpeil
Leg de motor stil alvorens brandstof bij te tanken en doe dit alleen op een verluchte plaats.
Rook niet of maak geen vuur of vonken nabij de plaats waar wordt getankt of nabij de opslagplaats van de brandstof.
Gebruik alleen zuivere brandstof die geen water bevat
Gevaar
Overvul de tank niet (er mag geen brandstof in de vulpijp staan).
Controleer na het bijtanken of de tankdop degelijk is gesloten.
Mors geen brandstof tijdens het vullen van de tank.
Vergewis u ervan indien brandstof werd gemorst, dat deze is opgedroogd en de dampen zijn verdreven alvorens het
stroomaggregaat in werking te stellen.
Controleer het brandstofpeil en tank bij indien nodig.
Draai de vuldop van de brandstoftank (punt 2, fig A) los.
Vul de tank (punt 1, fig. A) met behulp van een trechter en let daarbij op dat u geen benzine morst.
Draai de vuldop van de brandstoftank terug vast.
3.3. Aarding van het aggregaat
Om het aggregaat met de aarding te verbinden bevestigt u koperdraad van 10 mm2 aan de aardingsaansluiting van het aggregaat en aan een
gegalvaniseerde stalen aardingspaal die 1 meter diep in de grond zit. Overigens zorgt deze aardingsaansluiting ervoor dat de statische
elektriciteit opgewekt door de elektrische machines wordt afgeleid.
3.4. Plaats van gebruik
Plaats het aggregaat op een effen, horizontaal en voldoende stevig oppervlak zodat het niet in de grond zakt (het aggregaat mag in geen geval
meer dan 10° hellen).
Kies een schone en verluchte plaats met bescherming tegen weer en wind en zorg voor bevoorrading van olie en benzine in de nabijheid van
de plaats waar het aggregaat zal worden gebruikt, met inachtname van een zekere afstand omwille van de veiligheid.

4. Gebruik van het aggregaat

4.1. Startprocedure
Open de brandstofkraan door de hendel (punt 14, fig. A) naar rechts te draaien.
Zet de hendel van de choke (punt 15, fig. A) in de gesloten stand zoals op de afbeelding is aangegeven.
N.B.: Gebruik de choke niet als de motor warm is of als het warm weer is.
Zet de motorschakelaar (punt 10, fig. A) op "ON" of "I".
Pak de handgreep voor het starten (punt 13, fig. A) correct beet en trek er langzaam aan tot u een zekere weerstand voelt en laat ze
daarna weer langzaam teruggaan.
Pak de handgreep voor het starten weer correct beet en trek daarna krachtig en snel aan het touw (trek het indien nodig met 2 handen
geheel uit). Laat de handgreep langzaam met de hand teruggaan. Indien de motor niet is gestart, herhaal deze handeling tot de motor
start waarbij u de choke geleidelijk verder opent.
Als de motor is gestart, opent u de choke geleidelijk.
4.1.1 Instructies voor het lassen
Steek de mannelijke stekkers (+) en (-) in de vrouwelijke aansluitingen (+) en (-) (punt 3, Fig. G).
Selecteer de gewenste stroomsterkte bij het lassen met behulp van de schakelaars (punt 1, Fig. G) en (punt 2, Fig. G).
4.2. Werking
Wanneer de motor op temperatuur komt, zet u choke met behulp van de hendel (punt 15, Fig. A) geleidelijk open.
Wanneer het aggregaat met een stabiel toerental draait:
Controleer of de vermogensschakelaar (punt 22, Fig. A) is ingeschakeld.
Steek de mannelijke stekker(s) in de vrouwelijke stekker(s) van het aggregaat.
4.3. Stilleggen
Zelfs nadat het aggregaat is uitgeschakeld blijft de motor nog warmte afgeven.
Het aggregaat moet na stilstand nog degelijk worden geventileerd.
Zet het contact van de motor op stop "OFF" of "О" om het stroomaggregaat dringend stil te leggen.
Waarschuwing
Haal de stekkers eraf om de motor gedurende 1 of 2 mn leeg te laten draaien.
Zet het contact van de motor op "OFF" of "О", het stroomaggregaat valt stil.
Sluit de brandstofkraan.

5. Veiligheden (indien aanwezig, zie tabel met karakteristieken)

5.1. Oliebeveiliging
Deze beveiliging is bedoeld om beschadiging van de motor te voorkomen door gebrek aan olie in het motorcarter. Zij zorgt ervoor dat de
motor automatisch wordt uitgeschakeld. Indien de motor stilvalt en niet meer start, dient u het oliepeil van de motor te controleren alvorens
op zoek te gaan naar andere oorzaken van storingen.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis