Gebruik Van Het Aggregaat; Stilleggen; Beschermingen - SDMO TECHNIC 20000 TE C Benutzer- Und Wartungshandbuch

3.6. Controle van de start accu
Plaats de accu nooit in de buurt van een vlam of vuur.
Gebruik alleen geïsoleerd gereedschap.
Gebruik nooit zwavelzuur of aangezuurd water om de elektrolyt bij te vullen.
Gevaar
Zorg ervoor dat de « - »pool van de accu (fig. A - pos 13) correct is aangesloten op het circuit.

4. Gebruik van het aggregaat

Voor het gebruik er voor zorgen alle bedieningsfuncties en handelingen volledig te begrijpen.
Druk om het stroomaggregaat dringend te stoppen op de noodstopknop.
Waarschuwing
4.1. Opstarten
Controleer het oliepeil (cf. § Controle van het oliepeil).
Open de brandstofkraan (fig A - pos 7 & fig C - pos 1).
Draai de sleutel van de MODYS (fig A - pos 10) in de stand 'ON' : alle lampjes van de MODYS lichten kort op.
Druk één keer op de knop 'START' van de MODYS (fig A - pos 9) : na enkele seconden start het stroomaggregaat.
De MODYS doet automatisch 5 startpogingen. Zie indien het stroomaggregaat na 5 pogingen niet start § Opsporen van kleine
storingen.
4.2. Werking
Zodra het stroomaggregaat zijn snelheid stabiliseert (ongeveer 3 min.):
Controleer of de schakelaars (fig. A - rep. 11) zijn ingeduwd. Induwen indien nodig.
Sluit de te gebruiken toestellen aan op de stopcontacten (fig. A - rep. 12) van het stroomaggregaat.
De urenteller (fig. A - rep. 15) geeft weer hoelang het aggregaat werkt.

4.3. Stilleggen

De elektrische contactdozen uitschakelen (fig A - pos 12) om de motor vertraagd te laten draaien gedurende 1 of 2 min.
Draai de sleutel van de MODYS (fig A - pos 10) in de stand "OFF" : het aggregaat valt stil.
Sluit de brandstofkraan (fig A - pos 7 & fig C - pos 1).
Zorg altijd voor de geschikte ventilatie van het stroomaggregaat.
Zelfs na het uitzetten blijft de motor warmte produceren.
Waarschuwing

5. Beschermingen

5.1. Vermogensschakelaar
Het elektrisch circuit van het aggregaat is beveiligd door middel van een of meer magnetothermische uitschakelaars,
differentiaaluitschakelaars of thermische uitschakelaars. Bij een eventuele overbelasting en/of kortsluiting, kan de elektrische
stroomlevering uitvallen.
Vervang, indien nodig, de vermogensschakelaars van het stoomaggregaat door vermogensschakelaars met identieke nominale
waarden en karakteristieken.
5.2. Oliebeveiliging
Als er te weinig olie in het motorcarter is of als de oliedruk te laag is, stopt de oliebeveiliging de motor automatisch om beschadiging te
voorkomen.
In dat geval, dient u het oliepeil van de motor te controleren en indien nodig olie bij te vullen alvorens op zoek te gaan naar andere
oorzaken van storingen.