Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Gebruik Van Het Aggregaat - SDMO DIESEL 6000 E SILENCE AVR Benutzer- Und Wartungshandbuch/Übersetzung Der Original-Anleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für DIESEL 6000 E SILENCE AVR:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 41
3.2
Eerste ingebruikname
Bij de ontvangst en inbedrijfstelling van het stroomaggregaat:
1.
Controleer of het materiaal zich in goede staat bevindt en of alle elementen van de bestelling aanwezig zijn.
2.
Als het stroomaggregaat voorzien is van een transportbeugel onder de motor, verwijder deze dan.
3.
Controleer het oliepeil en het brandstofpeil en vul bij indien nodig.
4.
Sluit de accu aan indien van toepassing.
Verwissel bij het aansluiten nooit de positieve en negatieve klemmen van de accu: door het verwisselen kan de elektrische
apparatuur ernstig beschadigen.
Sommige stroomaggregaten hebben een inloopperiode nodig, neem contact op met de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger voor meer inlichtingen.
3.3
De accu installeren
1.
Sluit de rode draad op de positieve pool (+) van de accu (A2) aan.
2.
Sluit de zwarte kabel op de negatieve accupool (-) aan.

4 Gebruik van het aggregaat

Vóór ieder gebruik van het aggregaat:
1.
Controleer de goede installatie van het stroomaggregaat en controleer of het klaar is om te starten:
Om de controle- en startwerkzaamheden te kunnen uitvoeren, is het nodig om het dak en de toegangsdeur van het
stroomaggregaat te openen: sluit ze voordat u het stroomaggregaat start.
2.
Zorg ervoor dat u alle gebruiksprocedures hebt begrepen.
Om het stroomaggregaat in geval van nood te stoppen: draai de sleutel (A3) op de stand "OFF" en sluit de brandstofkraan (A4).
4.1
De plaats van gebruik kiezen
Stroomaggregaten zijn gemaakt om stationair te werken. Zijn mogen niet op een voertuig of ander mobiel
materiaal worden geïnstalleerd als geen voorafgaand onderzoek naar de verschillende bijzonderheden van het
gebruik van het stroomaggregaat uitgevoerd is.
LET OP
1.
Kies een schone, geventileerde en tegen weer en wind beschutte plaats.
2.
Plaats het aggregaat op een vlakke en horizontale ondergrond die stevig genoeg is om het aggregaat te dragen.
3.
Controleer of de helling van het aggregaat in alle richtingen niet groter is dan 10°.
4.2
Controleer de algemene staat van het stroomaggregaat (bouten en moeren, slangen)
Controleer vóór iedere start en na ieder gebruik het hele aggregaat om storing of beschadiging te voorkomen.
1.
Controleer of er zich geen vloeistof of vuil in de opvangbak (A5) bevindt: pomp, indien nodig de vloeistof in een geschikte
bak.
De in de opvangbak aanwezige vloeistof (regenwater, motorolie of brandstof) moet gerecycled of onschadelijk gemaakt
worden volgens de plaatselijk geldende wetgeving.
2.
Controleer alle buizen en slangen om zeker te zijn dat ze in goede staat zijn en niet lekken.
Het vervangen van buizen of slangen moet door een vakman worden uitgevoerd, raadpleeg de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger.
3.
Trek alle bouten na waarop speling zou kunnen zitten.
Het natrekken van de cilinderkopbouten moet door een vakman worden uitgevoerd, raadpleeg de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger.
4.3
Het peil van de motorolie controleren en bijvullen
1.
Als het stroomaggregaat voorafgaand is gebruikt, laat het dan ten minste 30 minuten afkoelen.
2.
Verwijder de oliepeilstok (A6-B1) en veeg hem af.
3.
Plaats de oliepeilstok terug en trek hem er weer uit.
4.
Controleer visueel het peil, dit moet liggen tussen het bovenste (B2) en het onderste (B3) merkteken van de peilstok.
Si Als het oliepeil te laag is: open de olievuldop (A7), vul bij met behulp van een trechter en sluit de olievuldop weer.
Als het oliepeil te hoog is: plaats een geschikte opvangbak en laat het teveel aan olie wegstromen.
5.
Controleer opnieuw het peil voordat u de oliepeilstok terugplaatst.
6.
Veeg het teveel aan olie weg met een schone doek en controleer of er geen lekkage is.
4.4
Het peil van de brandstof controleren en bijvullen
Controleer visueel het brandstofpeil op de brandstofpeilmeter (A8). Vul bij, inden nodig:
1.
Draai de tankdop (A9) los.
2.
Vul de tank met behulp van een trechter en let daarbij op dat u geen brandstof morst.
Overvul de tank niet (er mag geen brandstof in de vulpijp staan).
3.
Draai de vuldop van de brandstoftank weer vast.
4.5
De goede staat van het luchtfilter controleren
1.
Draai de kartelmoer (D1) los en verwijder het deksel van het luchtfilter (D2).
2.
Verwijder de moer van de filterelementen (D3) en dan de filterelementen (D4, D5) en controleer visueel de staat ervan.
3.
Reinig of vervang de elementen indien nodig. (cf. § Luchtfilter reinigen of vervangen).
4.
Ga bij het monteren te werk in omgekeerde volgorde van het demonteren.
Laat de luchtinlaatslang tijdens de werkzaamheden op zijn plaats, maak nooit de klem van de luchtinlaatslang
los.
LET OP

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis