Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

MedComp VASCU-PICC Gebrauchsanweisung Und Pflegetipps Seite 64

-katheter für peripheren zugang in die zentralvene
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 39
14.
Bevestig spuit(en) aan de verlenging(en) en open de klem(men). Bloed
moet gemakkelijk geaspireerd worden. Als er overdreven weerstand
gevoeld wordt tegen bloedaspiratie kan het zijn dat de katheter moet
verplaatst worden om een gepaste flow te krijgen.
15.
Van zodra er een gepaste aspiratie verkregen wordt, moeten de
lumina geïrrigeerd worden met (een) spuit(en) gevuld met fysiologische
zoutoplossing. De klem(men) moeten open staan voor deze procedure.
Opgelet: Kleine spuiten zullen overdreven druk veroorzaken en kunnen de
katheter beschadigen. Spuiten van tien (10) cc of groter worden aanbevolen.
16.
Sluit de extensieklem(men) en verwijder de spuit(en). Vermijd
luchtembolie door de katheter te allen tijde afgeklemd te houden
wanneer deze niet in gebruik is en door de katheter vóór elk gebruik te
aspireren en daarna te irrigeren met een fysiologische zoutoplossing.
Elke keer dat een slangaansluiting wordt vervangen moeten de katheter
en alle aansluitslangen en doppen ontlucht worden.
17.
Controleer en documenteer vóór gebruik de juiste plaatsing van de tip
met behulp van fluoroscopie. De distale tip dient zich op het niveau
van de atrio-cavale junctie te bevinden.
Opgelet: Nalaten de plaatsing van de katheter te controleren kan ernstige
trauma's of fatale complicaties tot gevolg hebben.
Noot: Als er geen bloedterugstroom is kijk dan de plaatsing van de katheter
na alvorens deze te gebruiken.
18.
Ga verder met de instructies vanaf de sectie "Vastzetten van de katheter
en verband".
ALTERNATIEVE INBRENGTECHNIEK MET OTN
OF DE VEILIGHEIDSINTRODUCER/KATHETER
1.
Ga tot de gewenste ader met de introducernaald/katheter terwijl u
alles steriel houdt.
Indien u de veiligheidsintroducernaald/katheter gebruikt: Verwijder het
beschermende omhulsel in een enkele naar buiten gerichte beweging.
Voer de aderpunctie uit, en bevestig het inbrengen in de ader door op
een bloedterugstroom te letten.
Houd de naald op zijn plaats en breng de introducerwikkel in de ader
door vooruit te duwen.
Opgelet: De naald nooit opnieuw in de introducer stoppen want dit kan de
introducer doen scheuren of breken.
Maak de tourniquet los. Houd de introducer vast om verplaatsing
te voorkomen. Druk met de vingers op het bloedvat, boven het
introduceruiteinde om de bloedstroom te beperken.
Trek de naald uit de introducerwikkel. Trek de naald terug door de
witte knop naar beneden te drukken (indien van toepassing). Gooi
eventuele onbeschermde naalden onmiddellijk weg.
Opgelet: Trek de naald niet terug van de introducer zonder de witte knop
in te drukken. (Als de naald niet terugkomt, druk dan opnieuw op de knop).
2.
Breng de distale tip van de katheter in en door de introducerwikkel
tot het katheteruiteinde correct is geplaatst in overeenstemming met
de lengte bepaald bij de gemaakte meting.
3.
Zet de katheter vast door te drukken op de ader die proximaal aan de
inbrengplaats ligt.
4.
Verwijder de afscheurwikkel door deze langzaam uit het bloedvat te
trekken en deze uit elkaar te trekken door de lipjes vast te nemen (een
kleine draaibeweging kan helpen).
5.
Bevestig spuit(en) aan de verlenging(en) en open de klem(men). Bloed
moet geaspireerd worden. Als er teveel weerstand wordt gevoeld kan
het zijn dat de katheter verplaatst moet worden.
6.
Na aspiratie moet elk lumen van de katheter gevuld worden met 10 cc
normale zoutoplossing om doorlaatbaarheid te garanderen.
Opgelet: Kleine spuiten zullen overdreven druk veroorzaken en kunnen de
katheter beschadigen. Spuiten van tien (10) cc of groter worden aanbevolen.
-62-

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis