Voor zwevende positie:
Multifunctionele hendel helemaal naar
voren drukken en inklikken.
Besturing voor hydraulisch werksy-
steem achteren
Met de hendel wordt de aansluiting van
het hydraulisch systeem achteren links
geactiveerd.
Voorselectie rijsituatie
Met de draaiknop rijsituatie kan de werk- en
rijsituatie voorgeselecteerd worden.
Belangrijk
De rijrichtingkeuzeschakelaar moet in de
stand NEUTRAAL/STOP staan, voordat de
draaiknop rijsituatie bediend mag worden!
WERKBEREIK 1:
Bij hydraulische hulpstukken. De
maximale snelheid stemt overeen
met het ingestelde motortoerental.
Belangrijk! De snelheid wordt
daarna met het rijpedaal elektro-
nisch geregeld.
WERKBEREIK 2:
Werksituatie met lastaftasting. Bij
wisselende belasting van de hulp-
stukken wordt de werksnelheid
elektronisch geregeld.
TRANSPORTBEREIK LANG-
ZAAM:
De rijsnelheid wordt via het rijpe-
daal geregeld. Maximale snelheid
ca. 20 km/h.
TRANSPORTBEREIK SNEL:
De rijsnelheid wordt via het rijpe-
daal geregeld. Maximale snelheid
ca. 30 km/h of 40 km/h bij snel-
heidstrap 2.
Rijpedaal (voetgas)
Wanneer het rijpedaal ingedrukt wordt,
neemt het motortoerental toe. Het pedaal is
van een veer voorzien; neemt men de voet
weg, gaat het motortoerental naar bene-
den.
Belangrijk
Bij transportritten rijpedaal voorzichtig be-
dienen, anders bestaat gevaar wegens te
plotselingen snelheidsafname!
Voor de inbedrijfstelling
Vóór eerste inbedrijfstelling
De documentenmap bevindt zich ach-
ter de bestuurdersstoel. Altijd de bijge-
voegde documentatie daarin bewaren.
Zo heeft u en hebben eventuele trans-
portondernemingen altijd toegang tot
belangrijke informatie.
Tanken
Gevaar
Explosiegevaar!
Uitsluitend de in de gebruiksaanwijzing
–
aangegeven brandstof mag worden ge-
bruikt.
Niet in gesloten ruimtes tanken.
–
Roken en open vuur is verboden.
–
Let erop dat er geen brandstof op hete
–
oppervlakken komt.
Motor uitzetten.
Tankdop openen.
Diesel tanken.
Pistool van brandstofvulslang zo ver
mogelijk in de vulpijp stoppen. Zodra
het volgens voorschrift gebruikte pistool
van de brandstofvulslang voor de eer-
ste keer afslaat, dan niet meer verder
tanken.
Overgelopen brandstof wegvegen en
vuldop van brandstoftank sluiten.
Tanken met jerrycan
Hoeveelheid brandstof van te voren
schatten, om overlopen te verhinderen.
Ruitensproei-inrichting
Het reservoir voor ruitenwisservloeistof be-
vindt zich in de bestuurderscabine rechts
achter.
Vloeistofpeil iedere dag controleren en
indien nodig bijvullen met in de winkel
verkrijgbare ruitenwisservloeistof.
7
-
NL
Chauffeursstoel instellen
Gevaar
Ongevalgevaar. Bestuurdersstoel niet in-
stellen tijdens de rit.
1 Helling stoelleuning
2 Hefboom stoelverstelling
3 Veerconstante
4 Hoogteverstelling
5 Demping
De linker stoelleuning kan voor het in-
stappen of uitstappen omhoog geklapt
worden.
De rechter armleuning kan in helling,
hoogte en stand ingesteld worden, pas-
send voor de bediening van de multi-
functionele hendel.
Stuurwielstand instellen
Gevaar
Ongevalgevaar. Stuurwielstand niet instel-
len tijdens de rit.
1 Vergrendeling
Aan de vergrendeling trekken.
Stuurwiel in gewenste stand zetten.
Vergrendeling terugschuiven en contro-
leren dat hij inklinkt.
Vóór de start/veiligheidscontrole
Gevaar
Ongevalgevaar, verwondingsgevaar. Zo-
dra een punt van de veiligheidscontrole niet
vervuld wordt, mag het apparaat niet in be-
drijf genomen en moet het gerepareerd
worden.
De veiligheidscontrole moet uitgevoerd
worden voor elk gebruik van het apparaat.
Controles aan de rechter zijde van de
machine
Oliepeil van het hydraulisch systeem
–
controleren.
Motoroliepeil controleren.
–
Koelvloeistofstand controleren.
–
69