Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
OPGELET
8) Vermijd om op de voorstoel een
kinderzitje tegen de rijrichting in
te installeren als de airbag aan de
passagierszijde actief is. Als de airbag bij
een aanrijding wordt opgeblazen, kan dit
leiden tot ernstig of dodelijk letsel van het
kind, ongeacht de ernst van de botsing.
Aangeraden wordt om kinderen altijd
op een kinderzitje op de achterbank te
vervoeren: dat is de positie die bij een
botsing de meeste bescherming biedt.
Als het noodzakelijk is om een kind op de
voorste passagiersstoel te vervoeren, in
een tegen de rijrichting in geïnstalleerd
kinderzitje, moeten de airbags aan
de passagierszijde (voor- en zijairbag
voor borst-/bekkenbescherming, voor
bepaalde versies/markten), worden
uitgeschakeld door middel van het menu
instellingen. Het is belangrijk de speciale
led op knop
controleren om er zeker van te zijn dat
ze echt uitgeschakeld zijn. Verplaats de
stoel van de passagier zo ver mogelijk
naar achteren om het contact tussen
het kinderzitje en het dashboard te
voorkomen.
9) Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan
herinnert dat de airbag verplicht
uitgeschakeld moet worden als een
tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Neem altijd de aanwijzingen
op de zonneklep aan passagierszijde in
acht (zie informatie in het Instructieboek).
18
op het dashboard te
10) Verplaats de voorste passagiersstoel
of de achterbank niet als er een kind
op deze zitplaatsen of in een specifiek
kinderzitje gezeten is.
11) Een onjuiste montage van het
kinderzitje kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt.
Bij een ongeval kan het kinderzitje
loskomen en kan het kind zelfs dodelijk
gewond raken. Houd u, bij het monteren
van kinderzitjes voor pasgeborenen of
kinderen, strikt aan de aanwijzingen van
de Fabrikant.
12) Wanneer het kinderzitje niet in
gebruik is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
verankeringen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los
in het interieur liggen. Op die manier
kan het geen letsel bij de inzittenden
veroorzaken, als er plotseling moet
worden geremd of in geval van een
ongeval.
13) Zorg er altijd voor dat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug
van het kind langs loopt. Bij een ongeval
zal de veiligheidsgordel het kind niet vast
kunnen houden, met het risico van zelfs
dodelijk letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
14) De schema's zijn indicatief en dienen
slechts ter illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje overeenkomstig
de aanwijzingen, die bijgesloten moeten
zijn.
15) Kinderzitjes voor de
gewichtsgroepen 0 en 1 hebben een
verankering aan de voorzijde van de
veiligheidsgordels van het voertuig, naast
de eigen gordels voor de bevestiging
van het kind. In geval van verkeerde
montage kunnen deze kinderzitjes
vanwege van hun gewicht gevaarlijk
zijn (bijvoorbeeld wanneer tussen
het kinderzitje en de autogordels een
kussen wordt geplaatst). Neem de
montagevoorschriften zorgvuldig in acht.
16) Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaand voertuig. Het kinderzitje is op
de juiste wijze aan de beugels bevestigd
als de vergrendeling hoorbaar vastklikt.
De instructies voor montage, demontage
en plaatsing moeten in elk geval
worden opgevolgd. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze instructies bij
het kinderzitje te leveren.
17) Fiat Professional adviseert het
kinderzitje te monteren volgens de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
18) Gebruik hetzelfde onderste
bevestigingsspunt niet voor de installatie
van meerdere kinderzitjes.
19) Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten
is vastgemaakt, zal het kinderzitje het
kind niet goed kunnen beschermen. In
geval van een aanrijding zou het kind
ernstig gewond kunnen raken of zelfs
kunnen overlijden.
Werbung
