Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Bosch GTC 400 C Professional Orginal-Betriebsanleitung Seite 68

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für GTC 400 C Professional:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 6
OBJ_BUCH-3136-002.book Page 68 Monday, July 24, 2017 12:07 PM
68 | Nederlands
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
 Let op een correcte acclimatisering van het meetgereed-
schap. Bij sterke temperatuurschommelingen of sterk ver-
anderende omgevingsomstandigheden zou de meetnauw-
keurigheid van het meettoestel zolang belemmerd kunnen
zijn tot het weer helemaal geacclimatiseerd is.
 Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetgereed-
schap. Na sterke uitwendige invloeden en bij opvallende za-
ken in de functionaliteit moet u het meetgereedschap bij een
geautoriseerde Bosch-klantendienst laten controleren.
Ingebruikneming
In- en uitschakelen
Klap voor het meten de beschermkap 1 open. Let er tijdens
het werk op dat het infrarood-meetbereik niet afgesloten
of afgedekt wordt.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de
Aan/Uit-toets 9. Op het display 14 verschijnt een startse-
quentie. Na de startsequentie begint het meetgereedschap
direct met de meting en gaat hier continu tot aan het uitscha-
kelen mee door.
Opmerking: In de eerste minuten kan het voorkomen dat het
meetgereedschap zichzelf vaker afstelt, omdat de sensor- en
omgevingstemperatuur nog niet zijn gelijkgesteld. De her-
nieuwde kalibratie maakt een nauwkeurige meting mogelijk.
Tijdens de kalibratie bevriest het warmtebeeld even.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u op-
nieuw op de Aan/Uit-toets. Het meetgereedschap slaat alle in-
stellingen op en schakelt daarna uit. Sluit de beschermkap 1
voor een veilig transport van het meetgereedschap.
In het instellingsmenu kunt u kiezen of en na welke tijd het
meetgereedschap automatisch moet uitschakelen (zie „Uit-
schakeltijd", pagina 70).
Als de accu of het meetgereedschap zich buiten de in de Tech-
nische gegevens aangegeven gebruikstemperatuur bevindt,
dan wordt het meetgereedschap na een korte waarschuwing
(zie „Oorzaken en oplossingen van fouten", pagina 72) auto-
matisch uitgeschakeld. Laat het meetgereedschap weer op
de juiste temperatuur komen en schakel het dan weer in.
Om energie te sparen, schakelt u het meetgereedschap alleen
in als u het gebruikt.
Meetvoorbereiding
Emissiegraad voor oppervlaktetemperatuurmetingen
instellen
De emissiegraad van een voorwerp is afhankelijk van het ma-
teriaal en de structuur van zijn oppervlak. Dit bepaalt of een
voorwerp in vergelijking met andere voorwerpen van dezelfde
temperatuur veel of weinig infraroodwarmtestraling uitzendt.
Voor de bepaling van de oppervlaktetemperatuur wordt con-
tactloos de natuurlijke infrarood-warmtestraling gemeten die
het object waarop wordt gericht, uitstraalt. Voor correcte me-
tingen moet de op het meetgereedschap ingestelde emissie-
graad bij elke meting gecontroleerd en eventueel aan het
meetobject aangepast worden.
1 609 92A 3RD | (24.7.17)
U kunt een van de vooringestelde emissiegraden kiezen of een
nauwkeurige cijferwaarde invoeren. Stel de gewenste emis-
siegraad via het menu „Meting" >„Emissiegraad" in (zie
pagina 70).
 Correcte temperatuurmetingen zijn alleen mogelijk,
wanneer de ingestelde emissiegraad en de emissie-
graad van het object overeenstemmen.
Kleurverschillen kunnen te wijten zijn aan verschillende tem-
peraturen en/of aan verschillende emissiegraden. Bij sterk
verschillende emissiegraden kunnen de weergegeven tempe-
ratuurverschillen duidelijk afwijken van de werkelijke ver-
schillen.
Als zich meerdere meetobjecten van verschillend materiaal of
verschillende structuur in het meetbereik bevinden, dan zijn
de weergegeven temperatuurwaarden alleen bindend bij de
objecten die bij de ingestelde emissiegraad passen. Bij alle
andere objecten (met andere emissiegraden) kunnen de
weergegeven kleurverschillen als aanwijzing voor tempera-
tuurrelaties worden gebruikt.
Materiaal
Beton
Pleisterwerk/specie
Baksteen
Dakvilt
Radiatorlak
Hout
Linoleum
Papier
Opmerkingen over de meetvoorwaarden
Sterk reflecterende of glanzende oppervlakken (bijv. glan-
zende tegels of blanke metalen) kunnen de weergegeven re-
sultaten vervalsen of belemmeren. Plak indien nodig het
meetvlak af met een donkere, matte plakband die goed
warmtegeleidend is. Laat de plakband op het oppervlak even
op de juiste temperatuur komen.
Let bij reflecterende oppervlakken op een gunstige meet-
hoek, zodat gereflecteerde warmtestraling van andere ob-
jecten het resultaat niet vervalst. Zo kan bijvoorbeeld bij
metingen verticaal van voren de reflectie van uw lichaams-
warmte de meting belemmeren. Bij een egaal oppervlak zou-
den zo de omtrekken en temperatuur van uw lichaam kunnen
worden weergegeven (gereflecteerde waarde), die niet
overeenkomen met de eigenlijke temperatuur van het geme-
ten oppervlak (geëmitteerde waarde of werkelijke waarde
van het oppervlak).
De meting door transparante materialen (bijv. glas of trans-
parante kunststoffen) heen is vanwege het principe niet mo-
gelijk.
De meetresultaten worden nauwkeuriger en betrouwbaarder
naarmate de meetomstandigheden beter en stabieler zijn.
De infrarood-temperatuurmeting wordt belemmerd door
rook, stoom/hoge luchtvochtigheid of stoffige lucht.
Emissiegraad
(indicatiewaarde
0 °C...100 °C)
0,93
0,93
0,93
0,93
0,93
0,91
0,88
0,89
Bosch Power Tools

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis